V-N 2014/17.13
Prejudiciële vragen naar gebondenheid E 101-verklaring Rijnvarende
HR 28-03-2014, ECLI:NL:HR:2014:683, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 maart 2014
- Magistraten
Feteris, Schaap, Van Loon, Fierstra, Groeneveld
- Zaaknummer
12/03718
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- JCDI
JCDI:ADS917506:1
- Vakgebied(en)
EU-recht (V)
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:82, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑01‑2016
ECLI:NL:HR:2014:683, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑03‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑06‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑06‑2012
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan het HvJ EU in het kader van de premieplicht in Nederland van Rijnvarende X.
Samenvatting
X woont in Nederland en is in loondienst werkzaam bij A, een in Luxemburg gevestigd bedrijf. Van 1 januari tot en met 30 juni 2007 werkt X als kapitein op een binnenvaartschip, waarvoor in Nederland een Rijnvaartverklaring is afgegeven. Hij beschikt over een E 101-verklaring, afgegeven door de Luxemburgse autoriteiten. Volgens deze verklaring is vanaf 1 september 2004 de sociale zekerheidswetgeving van Luxemburg op hem van toepassing. In geschil is of X in het eerste halfjaar van 2007 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.