Einde inhoudsopgave
Rijnvaartpolitiereglement 1995
Artikel 8.11 Veiligheid aan boord van schepen die vloeibaar aardgas (LNG) als brandstof gebruiken
Geldend
Geldend vanaf 01-12-2018
- Bronpublicatie:
29-10-2018, Stb. 2018, 405 (uitgifte: 15-11-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-12-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-10-2018, Stb. 2018, 405 (uitgifte: 15-11-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
Waterrecht (V)
1.
Alvorens te beginnen met het bunkeren van vloeibaar aardgas (LNG) dient de schipper van het schip dat moet bunkeren zich ervan te vergewissen dat:
- a.
de voorgeschreven brandbestrijdingsmiddelen te allen tijde operationeel zijn en
- b.
tussen het schip en de kade de voorgeschreven middelen aanwezig zijn voor de evacuatie van personen aan boord van het schip dat moet bunkeren.
2.
Tijdens het bunkeren van vloeibaar aardgas (LNG) moeten alle toegangen en alle openingen van ruimten toegankelijk vanaf het dek en alle openingen van ruimten naar de buitenlucht, gesloten zijn.
Deze bepaling is niet van toepassing op:
- a.
aanzuigopeningen van in bedrijf zijnde motoren;
- b.
ventilatieopeningen van machinekamers indien de motoren in bedrijf zijn;
- c.
ventilatieopeningen voor een ruimte met een overdrukinstallatie en
- d.
ventilatieopeningen van een airconditioningsinstallatie, indien deze openingen zijn voorzien van een gasdetectie-installatie.
Toegangen en openingen mogen slechts indien noodzakelijk voor korte tijd met toestemming van de schipper worden geopend.
3.
Tijdens het bunkeren van vloeibaar aardgas (LNG) dient de schipper zich er voortdurend van te vergewissen dat het rookverbod aan boord en in de bunkerzone wordt nageleefd. Het rookverbod is eveneens van toepassing op elektronische sigaretten en andere soortgelijke apparaten. Dit rookverbod is niet van toepassing in de accommodatieruimten en het stuurhuis, indien daarvan de ramen, deuren, schijnlichten en luiken gesloten zijn.
4.
Na het bunkeren van vloeibaar aardgas (LNG) moeten alle, vanaf het dek toegankelijke ruimten ontlucht worden.