Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/1055
Zakenrecht. Erfpachtrecht gesplitst in appartementsrechten. Beding in erfpachtakte over vaststellen waarde appartementsrecht bij overgang op grondeigenaar; nietigheid beding?; maatstaf.
HR 11-10-2019, ECLI:NL:HR:2019:1578
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 oktober 2019
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.M.J. van Buchem-Spapens, M.V. Polak, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
18/01738
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Genotsrechten
Verbintenissenrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1578, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑10‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:627, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑05‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑04‑2018
- Wetingang
Essentie
Zakenrecht. Erfpachtrecht gesplitst in appartementsrechten. Beding in erfpachtakte over vaststellen waarde appartementsrecht bij overgang op grondeigenaar; nietigheid beding?; maatstaf.
Samenvatting
Art. 5:87 lid 2, derde volzin, BW en art. 5:116 lid 5 BW strekken ertoe dat aan de gewezen erfpachter, respectievelijk de gewezen appartementseigenaar, in voorkomend geval de waarde wordt vergoed van het desbetreffende zakelijke recht. Beide bepalingen zijn van dwingendrechtelijke aard. Die strekking en aard zijn grond om het in art. 5:87 lid 2, derde volzin, BW en art. 5:116 lid 5 BW gehanteerde begrip ‘waarde’ aldus uit te leggen dat de erfpachter, respectievelijk de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.