Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/347
Strafoplegging door een buitenlandse rechter is geen veroordeling in de zin van art. 63 Sr, ook niet indien die strafoplegging in een andere EU-lidstaat, in casu Denemarken, plaatshad.
HR 06-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:306
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 maart 2018
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, A.J.A. van Dorst, M.J. Borgers
- Zaaknummer
16/06130
- Conclusie
A-G mr. A.J.M. Machielse
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Overdracht en overname strafvervolging
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:306, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑03‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1549, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑11‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑06‑2017
- Wetingang
Art. 63 Sr; art. 3 lid 1 en 5 Kaderbesluit 2008/675/JBZ
Essentie
Strafoplegging door een buitenlandse rechter is geen veroordeling in de zin van art. 63 Sr, ook niet indien die strafoplegging in een andere EU-lidstaat, in casu Denemarken, plaatshad.
Art. 3 lid 1 en 5 Kaderbesluit 2008/675/JBZ van de Raad van 24 juli 2008 (PbEU 2008, L 220/32) noopt, mede in aanmerking genomen de wetsgeschiedenis bij de wet tot implementatie van dat besluit, niet tot een ander oordeel. De omstandigheid dat de door die buitenlandse rechter opgelegde gevangenisstraf grotendeels in Nederland ten uitvoer wordt gelegd, brengt evenmin toepassing van art. 63 Sr ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.