Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2016/1011 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten
Artikel 21 Verplicht beheer van een cruciale benchmark
Geldend
Geldend vanaf 30-12-2019
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2022.
- Bronpublicatie:
18-12-2019, PbEU 2019, L 334 (uitgifte: 27-12-2019, regelingnummer: 2019/2175)
- Inwerkingtreding
30-12-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2019, PbEU 2019, L 334 (uitgifte: 27-12-2019, regelingnummer: 2019/2175)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Indien een beheerder van een cruciale benchmark voornemens is de aanbieding van een dergelijke benchmark stop te zetten, dient de beheerder:
- a)
zijn bevoegde autoriteit hiervan onmiddellijk in kennis te stellen, en
- b)
binnen vier weken na deze kennisgeving een beoordeling in te dienen over de manier waarop de benchmark:
- i)
moet overgaan naar een nieuwe beheerder, of
- ii)
niet langer moet worden aangeboden, met inachtneming van de in artikel 28, lid 1, vastgestelde procedure.
Gedurende de periode in de eerste alinea, onder b), zet de beheerder het aanbieden van de benchmark niet stop.
2.
Na ontvangst van de in lid 1 bedoelde beoordeling door de beheerder onderneemt de bevoegde autoriteit de volgende acties:
- a)
zij stelt de ESMA en het krachtens artikel 46 opgerichte college daarvan in kennis;
- b)
binnen vier weken na ontvangst van die beoordeling, maakt zij haar eigen beoordeling van de vraag hoe de overgang van de benchmark naar een nieuwe beheerder dient plaats te vinden of hoe de aanbieding ervan dient te worden stopgezet, met inachtneming van de procedure als vastgelegd in artikel 28, lid 1.
Tijdens de in de punt b) van de eerste alinea bedoelde periode zet de beheerder het aanbieden van de benchmark niet stop zonder de schriftelijke toestemming van de ESMA of, in voorkomend geval, de nationale bevoegde autoriteit.
3.
Na afronding van de in lid 2, onder b), bedoelde beoordeling heeft de bevoegde autoriteit de bevoegdheid om de beheerder te dwingen de benchmark te blijven publiceren totdat:
- a)
de aanbieding van de benchmark is overgegaan naar een nieuwe beheerder;
- b)
het aanbieden van de benchmark op ordelijke wijze kan worden stopgezet, of
- c)
de benchmark niet meer cruciaal is.
Voor de toepassing van de eerste alinea duurt de periode tijdens welke de bevoegde autoriteit de beheerder kan dwingen om de benchmark te blijven publiceren, ten hoogste twaalf maanden.
Aan het einde van deze periode evalueert de bevoegde autoriteit haar beslissing de beheerder te dwingen om de benchmark te blijven publiceren. De bevoegde autoriteit kan die periode indien nodig verlengen met een passende periode van niet meer dan twaalf maanden. De maximumperiode van verplicht beheer duurt niet langer dan vijf jaar.
4.
Onverminderd lid 1 voert de bevoegde autoriteit, indien de beheerder van een cruciale benchmark moet worden teruggeschroefd als gevolg van een insolventieprocedure, een beoordeling uit van de vraag of en hoe de cruciale benchmark op ordelijke wijze kan overgaan naar een nieuwe beheerder of de aanbieding ervan kan worden stopgezet, met inachtneming van de procedure als vastgelegd in artikel 28, lid 1.
5.
De ESMA stelt de ontwerpen van technische reguleringsnormen op tot nadere invulling van de criteria waarop de in lid 2, onder b), bedoelde beoordeling dient te worden gebaseerd.
De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 1 oktober 2020 voor aan de Commissie.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.