Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 wat betreft regels voor bewaking, uitroeiingsprogramma's en de ziektevrije status voor bepaalde in de lijst opgenomen ziekten en nieuwe ziekten
Artikel 39 Verplichtingen van exploitanten in het kader van uitroeiingsprogramma's voor infectie met BTV
Geldend
Geldend vanaf 23-06-2020
- Bronpublicatie:
17-12-2019, PbEU 2020, L 174 (uitgifte: 03-06-2020, regelingnummer: 2020/689)
- Inwerkingtreding
23-06-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2019, PbEU 2020, L 174 (uitgifte: 03-06-2020, regelingnummer: 2020/689)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Veterinair recht
Dierenrecht / Veehouderij
Dierenrecht / Dierenwelzijn
1.
De exploitanten van inrichtingen, met uitzondering van slachthuizen, waar dieren van de in artikel 38, lid 1, bedoelde betrokken dierpopulatie worden gehouden:
- a)
leven de door de bevoegde autoriteit opgelegde voorschriften met betrekking tot de bewaking van dieren van de betrokken dierpopulatie na;
- b)
leven de door de bevoegde autoriteit opgelegde voorschriften met betrekking tot de entomologische bewaking na;
- c)
laten dieren van de betrokken dierpopulatie vaccineren op instructie van de bevoegde autoriteit;
- d)
voeren op instructie van de bevoegde autoriteit ziektebestrijdingsmaatregelen uit bij vermoeden of bevestiging van de ziekte;
- e)
leven op instructie van de bevoegde autoriteit de verplaatsingsvoorschriften na;
- f)
voeren alle door de bevoegde autoriteit noodzakelijk geachte aanvullende maatregelen uit, waaronder in voorkomend geval de bescherming van gehouden dieren tegen vectoren, overeenkomstig de gezondheidsstatus van de dieren.
2.
De exploitanten van slachthuizen waar dieren van de in artikel 38, lid 1, bedoelde betrokken dierpopulatie worden gehouden en geslacht:
- a)
leven de door de bevoegde autoriteit opgelegde voorschriften met betrekking tot de bewaking van dieren van de betrokken dierpopulatie na;
- b)
voeren op instructie van de bevoegde autoriteit ziektebestrijdingsmaatregelen uit bij vermoeden of bevestiging van de ziekte;
- c)
voeren alle door de bevoegde autoriteit noodzakelijk geachte aanvullende maatregelen uit, waaronder in voorkomend geval de bescherming van gehouden dieren tegen vectoren, overeenkomstig de gezondheidsstatus van de dieren.