Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 167/2013 goedkeuring van en markttoezicht op landbouw- en bosbouwvoertuigen
Artikel 71 Uitoefening van de delegatie
Geldend
Geldend vanaf 18-04-2019
- Bronpublicatie:
19-03-2019, PbEU 2019, L 91 (uitgifte: 29-03-2019, regelingnummer: 2019/519)
- Inwerkingtreding
18-04-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-03-2019, PbEU 2019, L 91 (uitgifte: 29-03-2019, regelingnummer: 2019/519)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
1.
De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
2.
De in artikel 17, lid 5, artikel 18, lid 4, artikel 19, lid 6, artikel 20, lid 8, artikel 27, lid 6, artikel 28, lid 6, artikel 45, lid 4, artikel 49, lid 3, artikel 53, lid 12, artikel 61 en artikel 70 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt de Commissie toegekend voor een periode van vijf jaar vanaf 22 maart 2013. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet. De Commissie stelt uiterlijk op 22 juni 2022 en negen maanden vóór het einde van elke opeenvolgende periode van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie.
3.
De bevoegdheidsdelegatie bedoeld in artikel 17, lid 5, artikel 18, lid 4, artikel 19, lid 6, artikel 20, lid 8, artikel 27, lid 6, artikel 28, lid 6, artikel 45, lid 4, artikel 49, lid 3, artikel 53, lid 12, artikel 61 en artikel 70, kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4.
Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, stelt zij daar tegelijkertijd het Europees Parlement en de Raad van in kennis.
5.
Een overeenkomstig artikel 17, lid 5, artikel 18, lid 4, artikel 19, lid 6, artikel 20, lid 8, artikel 27, lid 6, artikel 28, lid 6, artikel 45, lid 4, artikel 49, lid 3, artikel 53, lid 12, artikel 61 en artikel 70, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de bekendmaking van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van deze termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad kan deze termijn met twee maanden worden verlengd.