Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 167/2013 goedkeuring van en markttoezicht op landbouw- en bosbouwvoertuigen
Artikel 18 Voorschriften inzake de inzittendenveiligheid
Geldend
Geldend vanaf 22-03-2013
- Bronpublicatie:
05-02-2013, PbEU 2013, L 60 (uitgifte: 02-03-2013, regelingnummer: 167/2013)
- Inwerkingtreding
22-03-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-02-2013, PbEU 2013, L 60 (uitgifte: 02-03-2013, regelingnummer: 167/2013)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
1.
De fabrikanten zorgen ervoor dat de voertuigen zodanig worden ontworpen, gebouwd en geassembleerd dat de personen die in of met het voertuig werken zo min mogelijk risico's op verwondingen lopen.
2.
De fabrikanten zorgen ervoor dat de voertuigen, systemen, onderdelen en technische eenheden voldoen aan de relevante voorschriften van deze verordening, met inbegrip van die met betrekking tot:
- a)
kantelbeveiligingsvoorzieningen (hierna ‘ROPS’ genoemd);
- b)
voorzieningen ter bescherming tegen vallende voorwerpen (hierna ‘FOPS’ genoemd);
- c)
zitplaatsen voor meerijders;
- d)
blootstelling van de bestuurder aan geluidsniveaus;
- e)
zitplaats van de bestuurder;
- f)
bedieningsruimte en toegankelijkheid van de cabine, met inbegrip van bescherming tegen uitglijden, struikelen of vallen;
- g)
aftakassen;
- h)
bescherming van aandrijfelementen;
- i)
gordelverankeringspunten;
- j)
veiligheidsgordels;
- k)
bescherming van de bestuurder tegen binnendringende voorwerpen (hierna ‘OPS’ genoemd);
- l)
bescherming van de bestuurder tegen gevaarlijke stoffen;
- m)
bescherming tegen blootstelling aan zeer hete voertuigdelen of materialen;
- n)
operators manual;
- o)
bedieningsinstrumenten, met inbegrip van de veiligheid en betrouwbaarheid van controlesystemen, en nood- en automatische stopvoorzieningen;
- p)
bescherming tegen mechanische gevaren, andere dan die welke worden genoemd onder a), b), g) en k), met inbegrip van bescherming tegen ruwe oppervlakken, scherpe kanten en hoeken, het scheuren van buizen met vloeistoffen en ongecontroleerde bewegingen van het voertuig;
- q)
werking en onderhoud, met inbegrip van het veilig schoonmaken van het voertuig;
- r)
afschermingen en beschermingsmiddelen;
- s)
informatie, waarschuwingen en markeringen;
- t)
materialen en producten;
- u)
batterijen.
3.
De in de leden 1 en 2 bedoelde voorschriften zijn van toepassing op voertuigen en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden, indien zij overeenkomstig bijlage I van toepassing zijn.
4.
Om voor een hoog niveau van functionele veiligheid te kunnen zorgen, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 71 gedelegeerde handelingen vast te stellen met gedetailleerde technische voorschriften, in voorkomend geval met inbegrip van testprocedures en grenswaarden, voor de in lid 2 van dit artikel genoemde onderwerpen. De eerste van deze gedelegeerde handelingen worden uiterlijk 31 december 2014 vastgesteld.
Deze gedetailleerde technische voorschriften zorgen voor een verhoging of ten minste voor het behoud van het niveau van functionele veiligheid dat de in artikel 76, lid 1, en artikel 77 genoemde richtlijnen bieden, met inachtneming van ergonomie (met inbegrip van bescherming tegen voorzienbaar verkeerd gebruik, de gebruiksvriendelijkheid van controlesystemen, de toegankelijkheid van bedieningsinstrumenten om onbedoelde activering te voorkomen, aanpassing van de interface bestuurder/voertuig aan de te voorziene kenmerken van de bestuurder, trillingen en interventie van de bediener), stabiliteit en brandveiligheid.