NJ 2014/516
Schatting wederrechtelijk voordeel; aftrek in rechte toegekende vordering.
HR 04-11-2014, ECLI:NL:HR:2014:3097, m.nt. Redactionele aantekening
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 november 2014
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, N. Jörg
- Zaaknummer
13/04626
- Conclusie
A-G mr. A.J.M. Machielse
- Noot
Red. Aant.
- JCDI
JCDI:ADS127962:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:3097, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑11‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:1931, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑09‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑04‑2014
- Wetingang
Art. 36e Sr
Essentie
1. Uit het feit dat de hennepkwekerij 40 weken in bedrijf is geweest en een kweekcyclus 10 weken duurt, heeft het hof kunnen afleiden dat in die periode viermaal is geoogst.
2. Bij de bepaling van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel moet worden geschat, wordt de aan een benadeelde derde in rechte toegekende vordering wegens schade als gevolg van het feit waarop de ontnemingsvordering (mede) steunt, in mindering gebracht. Of de betrokkene die kosten heeft voldaan, is daarbij niet van belang.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.