Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/1059 betreffende specifieke bepalingen voor de doelstelling ‘Europese territoriale samenwerking’ (Interreg) ondersteund door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en door externe financieringsinstrumenten
Artikel 46 Taken van de beheerautoriteit
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
24-06-2021, PbEU 2021, L 231 (uitgifte: 30-06-2021, regelingnummer: 2021/1059)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-2021, PbEU 2021, L 231 (uitgifte: 30-06-2021, regelingnummer: 2021/1059)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
Milieurecht / Algemeen
EU-recht / Marktintegratie
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
1.
De beheerautoriteit van een Interreg-programma is belast met de taken die zijn vastgesteld in de artikelen 72, 74 en 75 van Verordening (EU) 2021/1060, met uitzondering van het selecteren van concrete acties als bedoeld in artikel 72, lid 1, punt a), en artikel 73 van die verordening en zij doet de betalingen aan begunstigden als bedoeld in artikel 74, lid 1, punt b), van die verordening indien de boekhoudfunctie, conform artikel 47 van deze verordening, wordt verricht door een andere instantie. Deze taken worden uitgevoerd op het gehele grondgebied waarop het programma betrekking heeft, behoudens de uitzonderingen bepaald in hoofdstuk VIII van deze verordening 2021/1060.
2.
De beheerautoriteit richt na overleg met de aan het Interreg-programma deelnemende lidstaten en, in voorkomend geval, met derde landen, partnerlanden of LGO's die aan het Interreg-programma deelnemen, een gemeenschappelijk secretariaat op, waarbij voor de personeelssamenstelling rekening wordt gehouden met het programmapartnerschap.
Het gemeenschappelijke secretariaat assisteert de beheerautoriteit en het monitoringcomité. Het gemeenschappelijke secretariaat verstrekt ook informatie aan potentiële begunstigden over de financieringsmogelijkheden van Interreg-programma's en assisteert de begunstigden en de partners bij de uitvoering van concrete acties.
Voor Interreg-programma's die ook steun ontvangen uit externe financieringsinstrumenten van de Unie, kunnen in een of meer partnerlanden of LGO's een of meer filialen van het gezamenlijke secretariaat worden opgericht, zodat het zijn taken dichter bij potentiële begunstigden en partners uit het partnerland respectievelijk LGO kan uitvoeren.
3.
In afwijking van artikel 74, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2021/1060 en onverminderd artikel 45, lid 5, van de onderhavige verordening kunnen de lidstaten en, in voorkomend geval, het aan het Interreg-programma deelnemende derde land, partnerland of LGO besluiten dat beheerverificaties als bedoeld in artikel 74, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2021/1060 worden verricht door het aanwijzen, door elke lidstaat, van een instantie of persoon die op zijn grondgebied is belast met die verificatie (de ‘controleur’).
4.
De controleurs mogen dezelfde instanties zijn die verantwoordelijk zijn voor het verrichten van die verificaties voor de programma's in het kader van de doelstelling ‘investeren in werkgelegenheid en groei’ of, in het geval van derde landen, partnerlanden of LGO's, voor het verrichten van vergelijkbare verificaties in het kader van externe financieringsinstrumenten van de Unie. Controleurs zijn functioneel onafhankelijk van de auditautoriteit en van de leden van de groep auditors.
5.
Wanneer is besloten dat beheerverificaties worden verricht door de aangewezen controleurs op grond van lid 4, vergewist de beheerautoriteit zich ervan dat de uitgaven van aan een concrete actie deelnemende begunstigden door een aangewezen controleur zijn geverifieerd.
6.
Elke lidstaat en elk derde land, partnerland of LGO zorgt ervoor dat de uitgaven van een begunstigde geverifieerd kunnen worden binnen drie maanden na de indiening van de documenten door de betrokken begunstigde.
7.
Elke lidstaat en elk derde land, partnerland of LGO is verantwoordelijk voor de op eigen grondgebied verrichte verificaties.
8.
Elke lidstaat en elk derde land, partnerland of LGO wijst als controleur hetzij een nationale of regionale autoriteit aan, hetzij een private instantie of een natuurlijke persoon als beschreven in lid 9.
9.
Indien de controleur die de beheerverificaties uitvoert een private instantie of een natuurlijke persoon is, moeten deze controleurs ten minste:
- a)
lid zijn van een nationale boekhoud- of auditinstantie of -instelling die op haar beurt lid is van de International Federation of Accountants (IFAC);
- b)
lid zijn van een nationale boekhoud- of auditinstantie of -instelling zonder lid te zijn van de IFAC, maar zich ertoe verbinden de beheerverificaties uit te voeren overeenkomstig de IFAC-normen en -ethiek;
- c)
geregistreerd zijn als statutair auditor in het openbare register van een openbaar controleorgaan in een lidstaat overeenkomstig de beginselen van openbaar toezicht van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad (1), of
- d)
geregistreerd zijn als statutair auditor in het openbare register van een openbaar controleorgaan in een derde land, partnerland of LGO, mits dit register onderworpen is aan de beginselen van openbaar toezicht volgens de wetgeving van het betrokken land.
Voetnoten
Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad (PB L 157 van 9.6.2006, blz. 87).