RCR 2020/14
Arbitrage. Dient de rechter bij de beoordeling van een verzoek om tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis – zo nodig ambtshalve – te beoordelen of is voldaan aan regels van consumentenrecht?
HR 08-11-2019, ECLI:NL:HR:2019:1731
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 november 2019
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/01115
- Conclusie
A-G mr. W.L. Valk
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS188940:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Arbitrage
Verbintenissenrecht / Europees verbintenissenrecht
Vermogensrecht / Europees vermogensrecht
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1731, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑11‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:769, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 12‑07‑2019
- Wetingang
Essentie
Arbitrage. Consumentenrecht. Ambtshalve toetsing.
Dient de rechter bij de beoordeling van een verzoek om tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis – zo nodig ambtshalve – te beoordelen of is voldaan aan regels van consumentenrecht?
Samenvatting
Stichting Intermaris heeft bij de voorzieningenrechter een verzoekschrift ex art. 1062 Rv ingediend, dat strekt tot het verkrijgen van verlof tot tenuitvoerlegging van een tussen de stichting en een consument gewezen arbitraal verstekvonnis van het scheidsgerecht Stichting Arbitrage Rechtspraak Nederland. De rechtbank stelt hierop verschillende prejudiciële vragen aan de Hoge Raad.
HR: De prejudiciële vragen zijn gesteld in het kader ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.