Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 495 [Behandeling door kinderrechter. Meervoudige Kamer]
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2014
- Bronpublicatie:
27-11-2013, Stb. 2013, 485 (uitgifte: 06-12-2013, kamerstukken: 33498)
- Inwerkingtreding
01-04-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-01-2014, Stb. 2014, 33 (uitgifte: 24-01-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Jeugdstrafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
1.
De zaak wordt bij de rechtbank in eerste aanleg voor de kinderrechter vervolgd.
2.
Niettemin geschiedt de behandeling van de zaak door de meervoudige kamer, indien naar het aanvankelijk oordeel van de officier van justitie
- a.
in de zaak een plaatsing in een inrichting voor jeugdigen dan wel een zwaardere hoofdstraf dan vrijheidsstraf van zes maanden dient te worden opgelegd;
- b.
wegens de ingewikkeldheid van de zaak behandeling door de meervoudige kamer de voorkeur verdient;
- c.
de zaak, indien deze tevens één of meer verdachten betreft die de leeftijd van achttien jaren hebben bereikt, niet voor splitsing vatbaar is.
3.
In zaken welke voor een meervoudige kamer der rechtbank worden vervolgd neemt de kinderrechter aan het onderzoek der terechtzitting deel.
4.
De kinderrechter is bevoegd kennis te nemen van een strafbaar feit of strafbare feiten die zijn begaan nadat de verdachte de leeftijd van 18 jaren heeft bereikt indien de vervolging van dat feit of deze feiten gelijktijdig plaatsvindt met de vervolging van verdachte ter zake van een strafbaar feit bedoeld in artikel 488, tweede lid. Het tweede en derde lid is van overeenkomstige toepassing.
5.
Bij toepassing van het vierde lid kan de rechter recht doen volgens de artikelen 77g tot en met 77gg van het Wetboek van Strafrecht indien hij daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
6.
Het bepaalde in het vijfde lid is van overeenkomstige toepassing wanneer het afzonderlijke strafbare feiten betreft die op grond van artikel 263 of artikel 287 gevoegd zijn behandeld.