Einde inhoudsopgave
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/7.2.3.1
7.2.3.1 De verdere behandeling van de zaak na inlevering van een deskundigenadvies
G. de Groot, datum 20-10-2008
- Datum
20-10-2008
- Auteur
G. de Groot
- JCDI
JCDI:ADS445000:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Deixler-Hübner & Klicka 2007, nr. 151; Feil & Kroisenbrunner 2003, nr. 1020; Rechberger 2006, § 357 nr. 12; Rechberger & Simotta 2003, nr. 637; Rüffler 1995, p. 191-194.
Fasching, Kommentar ZPO 2004, (Rechberger), § 357 ZPO, nr. 4; Jelinek 1990, p. 68; Rechberger & Simotta 2003, nr. 637.
Feil & Kroisenbrunner 2003, nr. 1020.
Rechberger & Simotta 2003, nr. 636; Rilffler 1995, p. 196-211.
Fasching, Kommentar ZPO 2004, (Rechberger), Vor §§ 351 ff ZPO, nr. 13; Rechberger & Simotta 2003, nr. 636; Irmgard Reiterer, `e/sterreich', in: Nicklisch 1984, p. 132; Stürner 2000b, p. 961.
Deixler-Hübner & Klicka 2007, nr. 151.
OGH 6 oktober 1982, 60b771182; 10b783182.
Jelinek 1990, p. 69; Rechberger 2006, § 357, nr. 5. Kritisch: Rilffler 1995, p. 193.
Zoals vermeld in par. 6.2.5.1, wordt in Oostenrijk van belang geacht dat de rechter zich zo veel mogelijk uit eigen, rechtstreekse waarneming een oordeel vormt over het bewijs van feiten die tussen partijen in geschil zijn. Een schriftelijk deskundigenadvies moet op verzoek van partijen of de rechter mondeling door de deskundige worden toegelicht (§ 357 lid 2 ZPO). Met dit voorschrift wordt tegemoet gekomen aan het belang dat wordt gehecht aan onmiddellijkheid in de bewijslevering en aan een mondelinge behandeling.1 De rechter behoort gevolg te geven aan een verzoek van een partij om een deskundige ter zitting te horen nadat een schriftelijk deskundigenadvies is uitgebracht. Dat geldt ook als een partij niet opgeeft welke vragen zij aan de deskundige wil stellen.2 Het doel hiervan is dat partijen effectief controle kunnen uitoefenen op de bewijslevering.
Partijen mogen ter zitting vragen stellen aan een deskundige die een schriftelijk deskundigenadvies mondeling toelicht (§ 289 ZPO). Volgens Feil & Kroisenbrunner strekt het horen van de deskundige ter zitting ertoe dat partijen de deskundige kunnen vragen om het schriftelijke deskundigenadvies toe te lichten, en niet om het aan te vullen.3 Partijen kunnen bij de rechter commentaar leveren op het deskundigenadvies en zo nodig fouten, hiaten of tegenstellingen in een schriftelijk deskundigenadvies onder de aandacht van de rechter brengen (§ 286 ZPO). Een partij kan de betwisting van een deskundigenadvies desgewenst (ook) onderbouwen met een rapport van een door haar ingeschakelde deskundige.4 Het rapport van een partijdeskundige kan relevant zijn bij de waardering van het bewijs dat afkomstig is van de door de rechter benoemde deskundige.5 Volgens DeixlerHübner & Klicka kan een rapport van een partijdeskundige tevens als bewijsmiddel dienen, zij het dat het schriftelijk bewijs betreft en geen deskundigenbewijs. De betekenis van het rapport van een partijdeskundige voor het bewijs zal volgens hen in het algemeen gering zijn, op de grond dat het in opdracht van een partij is uitgebracht. Zij vermelden dat dit anders kan zijn wanneer die partij de wederpartij heeft betrokken in de totstandkoming van het rapport van de partijdeskundige.6
In hoger beroep mag een deskundigenadvies, dat in eerste aanleg schriftelijk is uitgebracht en waarover de deskundige niet is gehoord, voor het bewijs worden gebruikt nadat de inhoud ervan ter zitting is vermeld.7 Een klacht bij de hogere rechter dat de deskundige ten onrechte niet door de lagere rechter is gehoord, is ongegrond als niet is vermeld welke vragen de klagende partij aan de deskundige had willen stellen en in hoeverre een hoorzitting tot een andere uitkomst had kunnen leiden.8 In hoger beroep is het de Oostenrijkse rechter dus niet verboden om in de beslissing of een deskundige wordt gevraagd een schriftelijk deskundigen-advies toe te lichten, vooruit te lopen op de inhoud van de mondelinge toelichting van de deskundige. Een partij die haar recht op een mondelinge toelichting van een schriftelijk deskundigenadvies in eerste aanleg niet effectueert, ervaart in hoger beroep dat het belang van onmiddellijkheid niet zonder meer prevaleert boven het belang van een efficiënte procesvoering.