Hof Den Haag, 10-09-2019, nr. 22-004825-17
ECLI:NL:GHDHA:2019:2466
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
10-09-2019
- Zaaknummer
22-004825-17
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHDHA:2019:2466, Uitspraak, Hof Den Haag, 10‑09‑2019; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2021:1028
Uitspraak 10‑09‑2019
Inhoudsindicatie
De verdachte heeft samen met een ander op de openbare weg geprobeerd een overval te plegen op drie inzittenden van een auto, door hen te bedreigen met een vuurwapen. Hierbij werd onverhoeds hun auto klem gezet en werd hen door de medeverdachte het vuurwapen voorgehouden. Daarnaast heeft de medeverdachte nabij die auto met een vuurwapen meerdere schoten gelost. Vermoedelijk was het de verdachte en zijn mededader te doen om harddrugs(opbrengsten). Tijdens een onderzoek naar de vluchtroute van de inzittenden van de auto werd namelijk een hoeveelheid van circa drie kilogram cocaïne aangetroffen in een tas die waarschijnlijk door hen was achtergelaten. Het hof veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest.
Rolnummer: 22-004825-17
Parketnummer: 10-710214-16
Datum uitspraak: 10 september 2019
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 27 oktober 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Dominicaanse Republiek) op [geboortejaar] 1979,
opgegeven [postadres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 27 augustus 2019.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte vrijgesproken van de aan hem ten laste gelegde feiten.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis onbeperkt hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in het hoger beroep
De verdachte is in eerste aanleg vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 1, 2, 3 en 4 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de officier van justitie onbeperkt ingesteld. In de appelmemorie van het Openbaar Ministerie zijn evenwel geen grieven opgenomen tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde. Evenmin heeft de advocaat-generaal ter terechtzitting in hoger beroep mondeling bezwaren tegen deze beslissing opgegeven. Het hof ziet ambtshalve geen redenen voor een inhoudelijke behandeling van het onder 2 ten laste gelegde in hoger beroep. Daarom zal het Openbaar Ministerie, gelet op het bepaalde in artikel 416, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde niet-ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is, voor zover aan het inhoudelijke oordeel van het hof onderworpen, ten laste gelegd dat:
1.hij op of omstreeks 02 maart 2016 te Ridderkerk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk (een) perso(o)n(en) genaamd [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [aangever 3] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, althans eenmaal met een vuurwapen heeft geschoten op, althans in de richting van die [aangever 1] en/of die [aangever 2] en/of die [aangever 3], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 02 maart 2016 te Ridderkerk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [aangever 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk dreigend een vuurwapen voorgehouden aan en/of gericht op genoemde perso(o)n(en) en/of (vervolgens) meermalen, althans eenmaal met een vuurwapen geschoten in de richting van (de auto van) genoemde personen;
3.hij op of omstreeks 02 maart 2016 te Ridderkerk op het [straat], althans op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen (een hoeveelheid) cocaïne en/of enig ander goed en/of geld, althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1] en/of [aangever 3] en/of [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever 1] en/of die [aangever 3] en/of die [aangever 2], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 1] en/of [aangever 3] en/of [aangever 2] te dwingen tot de afgifte van (een hoeveelheid) cocaïne en/of enig ander goed en/of geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [aangever 1] en/of die [aangever 3] en/of die [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
- een vuurwapen gericht op en/of voorgehouden aan die [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of
- meermalen, althans eenmaal met een vuurwapen heeft geschoten op en/of in de richting van die [aangever 1] en/of die [aangever 3] en/of die [aangever 2]
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.hij op of omstreeks 01 juni 2016 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (een) wapen(s) als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 4° van de Wet wapens en munitie, te weten een alarm- cq startpistool voorhanden heeft gehad.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd, voor zover thans nog van belang, dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, dat de verdachte ter zake van het onder 1 primair en 4 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken en ter zake van het onder 1 subsidiair en 3 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstaf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van voorarrest.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Met de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het aan hem onder 1 primair en 4 ten laste gelegde.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. subsidiair:
hij op of omstreeks 02 maart 2016 te Ridderkerk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [aangever 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk dreigend een vuurwapen voorgehouden aan en/of gericht op genoemde perso(o)n(en) en/of (vervolgens) meermalen, althans eenmaal met een vuurwapen geschoten in de richting van (de auto van) genoemde personen;
3. hij op of omstreeks 02 maart 2016 te Ridderkerk op het [straat], althans op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen (een hoeveelheid) cocaïne en/of enig ander goed en/of geld, althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1] en/of [aangever 3] en/of [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever 1] en/of die [aangever 3] en/of die [aangever 2], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 1] en/of [aangever 3] en/of [aangever 2] te dwingen tot de afgifte van (een hoeveelheid) cocaïne en/of enig ander goed en/of geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [aangever 1] en/of die [aangever 3] en/of die [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
- een vuurwapen gericht op en/of voorgehouden aan die [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of
- meermalen, althans eenmaal met een vuurwapen heeft geschoten op en/of in de richting van die [aangever 1] en/of die [aangever 3] en/of die [aangever 2]
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Voorwaardelijk verzoek verdediging
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman het voorwaardelijke verzoek gedaan de originele geluidsopname van het getapte gesprek tussen de verdachte en medeverdachte [medeverdachte], opgenomen d.d. 7 juni 2016, te mogen beluisteren om de juistheid van de zich in het dossier bevindende vertaling te toetsen, in geval het hof dit gesprek als bewijsmiddel wenst te gebruiken.
Het hof overweegt ten aanzien van dit voorwaardelijke verzoek als volgt.
Het verzoek is eerst ter terechtzitting in hoger beroep gedaan. De raadsman heeft niet – laat staan gemotiveerd - aangegeven dat (enig onderdeel van) de geluidsopname verkeerd is vertaald, zodat het verzoek onvoldoende is onderbouwd. Een dergelijk onvoldoende onderbouwd verzoek wordt ook wel een fishing expedition genoemd. Het hof wijst het verzoek af, nu de noodzaak daarvan niet is gebleken.
Medeplegen
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat er – kort gezegd – onvoldoende bewijs is om de verdachte als medepleger van het onder 1 en 3 aan hem ten laste gelegde aan te kunnen merken.
Het hof stelt bij de beoordeling van dit verweer voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt het hof met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende vast.
Kennelijk bij wijze van voorverkenning zijn de verdachte en de medeverdachte in de middag van 2 maart 2016 in de auto van de vriendin van de verdachte naar de [adres] te Rotterdam gereden, waarbij de verdachte die auto bestuurde. Dit is het adres waar de latere slachtoffers [aangever 3] en [aangever 1] verbleven en waar zij werden opgehaald door [aangever 2]. Diezelfde avond zijn de verdachte en de medeverdachte in dezelfde auto naar het [straat] gereden, waarbij de verdachte opnieuw als bestuurder optrad. Daar heeft de verdachte de auto waarin [aangever 3], [aangever 1] en [aangever 2] zaten klem gereden. De medeverdachte heeft vervolgens de bewezenverklaarde handelingen met het vuurwapen verricht, waarmee de inzittenden van de andere auto zijn bedreigd. Op deze wijze is getracht hen te beroven.
Op grond van het voorgaande oordeelt het hof dat kan worden vastgesteld dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte, welke samenwerking in de kern bestond uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht het hof het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Het verweer wordt verworpen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal, voorafgegaan van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en/of
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft samen met een ander op de openbare weg geprobeerd een overval te plegen op drie inzittenden van een auto, door hen te bedreigen met een vuurwapen. Hierbij werd onverhoeds hun auto klem gezet en werd hen door de medeverdachte het vuurwapen voorgehouden. Daarnaast heeft de medeverdachte nabij die auto met een vuurwapen meerdere schoten gelost. Vermoedelijk was het de verdachte en zijn mededader te doen om harddrugs(opbrengsten). Tijdens een onderzoek naar de vluchtroute van de inzittenden van de Seat Ibiza werd namelijk een hoeveelheid van circa drie kilogram cocaïne aangetroffen in een tas die waarschijnlijk door hen was achtergelaten. Van het voorgevallene, in een woonwijk, op de vroege avond, zijn vele mensen getuige geweest. Dit zijn ernstige feiten die gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving teweeg brengen.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie
d.d. 1 augustus 2019.
Het hof is van oordeel dat op de onderhavige feiten niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder
1 primair en 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. E.F. Lagerwerf-Vergunst, mr. A.L. Frenkel en mr. M.A.J. van de Kar, in bijzijn van de griffier mr. M.T. Sluis.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 10 september 2019.
Mr. A.L. Frenkel is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.