RvdW 2023/35
Onteigeningsrecht. Hedwigepolder. Bepalen werkelijke waarde van het onteigende; maatstaf; beroep op redelijkheid. Inkomensvoordelen uit toekenning vergoeding voor onwinbare bodembestanddelen. Vervolg op HR 5 januari 2018, NJ 2018/382.
HR 16-12-2022, ECLI:NL:HR:2022:1874
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
16 december 2022
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
20/01734
- Conclusie
A-G mr. W.L. Valk
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Onteigeningsrecht / Onteigening
Onteigeningsrecht / Schadeloosstelling
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1874, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑12‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:129, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑02‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑10‑2020
- Wetingang
Essentie
Onteigeningsrecht. Hedwigepolder. Bepalen werkelijke waarde van het onteigende; maatstaf; beroep op redelijkheid. Inkomensvoordelen uit toekenning vergoeding voor onwinbare bodembestanddelen. Vervolg op HR 5 januari 2018, NJ 2018/382.
Samenvatting
Het uitgangspunt van de Onteigeningswet is dat een onteigende een volledige vergoeding krijgt voor alle schade die hij als eigenaar rechtstreeks en noodzakelijk lijdt door het verlies van zijn zaak (art. 40 OW). De door de onteigende te ontvangen vergoeding omvat de werkelijke waarde van het onteigende en in voorkomend geval ook vergoeding van bijkomende schade (HR 15 december 2017, NJ 2018/128, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.