Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/1023
Art. 81 lid 1 RO. Goederenrecht. Faillissementsrecht. Ongerechtvaardigde verrijking. Verpande vorderingen uit verzekeringsovereenkomst. Rechtskeuze Engels recht en niet-overdraagbaarheidsbeding naar Engels recht. Schadeuitkering en terugbetaling teveel betaalde premies.
HR 04-10-2019, ECLI:NL:HR:2019:1528
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
4 oktober 2019
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/03005
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Zekerheidsrechten
Verzekeringsrecht / Schadeverzekering
Verbintenissenrecht / Overige verbintenissen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1528, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 04‑10‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:552, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑05‑2019
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Goederenrecht. Faillissementsrecht. Ongerechtvaardigde verrijking. Verpande vorderingen uit verzekeringsovereenkomst. Rechtskeuze Engels recht en niet-overdraagbaarheidsbeding naar Engels recht. Schadeuitkering en terugbetaling teveel betaalde premies.
Partij(en)
J.J. SCHELLING, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [A] B.V. wonende te Rotterdam, EISER tot cassatie, hierna: de curator, advocaat: mr. M.E. Bruning, tegen 1. COÖPERATIEVE RABOBANK U.A., gevestigd te Utrecht, 2. CARINS B.V., gevestigd te Rotterdam, 3. NOORD-NEDERLANDSE ASSURANTIEMAKELAARS B.V., gevestigd te Groningen, 4. SCHEEPVAARTMAATSCHAPPIJ FOKKO B.V., gevestigd te Rotterdam, VERWEERSTER in cassatie, hierna gezamenlijk: Rabobank ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.