HR, 06-07-2018, nr. 17/05461
ECLI:NL:HR:2018:1087
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
06-07-2018
- Zaaknummer
17/05461
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2018:1087, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑07‑2018; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHAMS:2017:4619
- Vindplaatsen
V-N 2018/57.14 met annotatie van Redactie
NTFR 2018/1604
Uitspraak 06‑07‑2018
Inhoudsindicatie
HR: art. 81.1 RO.
Partij(en)
6 juli 2018
nr. 17/05461
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van Gemeente Aalten te Aalten (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 10 oktober 2017, nrs. 17/00019 en 17/00020, betreffende aan belanghebbende over de periode 1 januari 2004 tot en met 31 december 2004 en over de periode 1 januari 2005 tot en met 31 december 2007 opgelegde naheffingsaanslagen in de omzetbelasting.
1. Het eerste en het tweede geding in cassatie
Bij arrest van de Hoge Raad van 25 april 2014, nr. 13/00959, ECLI:NL:HR:2014:979, BNB 2014/158, is vernietigd de uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (nr. 11/00301 en 11/00302), met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest. Bij arrest van de Hoge Raad van 6 januari 2017, nr. 15/03526, ECLI:NL:HR:2017:5, BNB 2017/90, is vernietigd de uitspraak van het laatstgenoemde Hof (nrs. 14/00527 en 14/00528), met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof Amsterdam (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.
2. Het derde geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij één middel voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
3. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer E.N. Punt als voorzitter, en de raadsheren M.E. van Hilten en E.F. Faase, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2018.