Einde inhoudsopgave
Universele Auteursrecht-Conventie herzien te Parijs op 24 juli 1971
Artikel XIII
Geldend
Geldend vanaf 10-07-1974
- Bronpublicatie:
24-07-1971, Trb. 1976, 37 (uitgifte: 23-03-1976, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-07-1974
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-07-1971, Trb. 1976, 37 (uitgifte: 23-03-1976, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Auteursrecht
1.
Iedere Verdragsluitende Staat kan, op het ogenblik der nederlegging van de akte van bekrachtiging, aanvaarding of toetreding, of nadien, door middel van een kennisgeving gericht aan de Directeur-Generaal verklaren, dat deze Conventie toepasselijk is op alle of enkele van de landen of gebieden voor welker buitenlandse betrekkingen hij verantwoordelijk is; deze Conventie zal dan op de in de kennisgeving vermelde landen of gebieden toepasselijk zijn na het verstrijken van het tijdvak van drie maanden, bedoeld in artikel IX. Bij gebreke van zulk een kennisgeving zal deze Conventie op die landen of gebieden niet toepasselijk zijn.
2.
Dit artikel mag evenwel in geen geval zo worden uitgelegd als zou het de erkenning of stilzwijgende aanvaarding door een der Verdragsluitende Staten inhouden van de feitelijke situatie van elk gebied waarop deze Conventie krachtens dit artikel toepasselijk wordt verklaard door een andere Verdragsluitende Staat.