Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2017/1132 aangaande bepaalde aspecten van het vennootschapsrecht
Artikel 82 Voorwaarden voor de aflossing van aandelen
Geldend
Geldend vanaf 20-07-2017
- Bronpublicatie:
14-06-2017, PbEU 2017, L 169 (uitgifte: 30-06-2017, regelingnummer: 2017/1132)
- Inwerkingtreding
20-07-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-06-2017, PbEU 2017, L 169 (uitgifte: 30-06-2017, regelingnummer: 2017/1132)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Wanneer de wetgeving van een lidstaat vennootschappen toestaat om aflosbare aandelen uit te geven, moet voor de aflossing van die aandelen worden voldaan aan ten minste de volgende voorwaarden:
- a)
de aflossing moet door de statuten of de oprichtingsakte zijn toegestaan voordat de aflosbare aandelen worden geplaatst;
- b)
die aandelen moeten zijn volgestort;
- c)
de voorwaarden voor en de wijze van aflossing moeten zijn vastgesteld in de statuten of de oprichtingsakte;
- d)
de aflossing kan alleen plaatsvinden met behulp van bedragen die uitgekeerd kunnen worden overeenkomstig artikel 56, leden 1 tot en met 4, of met behulp van de opbrengst van nieuwe met het oog op die aflossing uitgegeven aandelen;
- e)
een bedrag dat gelijk is aan de nominale waarde of, bij gebreke daarvan, aan de fractiewaarde van alle afgeloste aandelen, moet worden opgenomen in een reserve die niet mag worden uitgekeerd aan de aandeelhouders, behalve in geval van vermindering van het geplaatste kapitaal; die reserve mag slechts worden gebruikt om het geplaatste kapitaal te verhogen door omzetting van reserves in aandelenkapitaal;
- f)
het onder e) bepaalde is niet van toepassing wanneer de aflossing geschiedt met behulp van de opbrengst van nieuwe met het oog op die aflossing uitgegeven aandelen;
- g)
wanneer wegens de aflossing een premie moet worden betaald aan de aandeelhouders, mag die premie slechts geput worden uit de bedragen die kunnen worden uitgekeerd overeenkomstig artikel 56, leden 1 tot en met 4, of uit een andere dan de onder e) van dit artikel bedoelde reserve die niet mag worden uitgekeerd aan de aandeelhouders, behalve in geval van vermindering van het geplaatste kapitaal; die reserve kan slechts worden gebruikt om het geplaatste kapitaal te verhogen door omzetting van reserves in aandelenkapitaal, voor de dekking van de in artikel 4, onder j), bedoelde kosten of de kosten voor de uitgifte van aandelen of obligaties of voor de uitbetaling van een premie ten gunste van de houders van de af te lossen aandelen of obligaties;
- h)
de aflossing wordt openbaar gemaakt op de in de wetgeving van de lidstaten voorgeschreven wijze overeenkomstig artikel 16.