Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/783 tot vaststelling van een programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE) en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1293/2013
Artikel 6 Met het LIFE-programma geassocieerde derde landen
Geldend
Geldend vanaf 17-05-2021
- Bronpublicatie:
29-04-2021, PbEU 2021, L 172 (uitgifte: 17-05-2021, regelingnummer: 2021/783)
- Inwerkingtreding
17-05-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-04-2021, PbEU 2021, L 172 (uitgifte: 17-05-2021, regelingnummer: 2021/783)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Europees energierecht
EU-recht / Financiering
Milieurecht / Algemeen
Milieurecht / Energie
Milieurecht (V)
1.
Het LIFE-programma staat open voor deelname van de volgende derde landen:
- a)
leden van de Europese Vrijhandelsassociatie die lid zijn van de Europese Economische Ruimte (EER), in overeenstemming met de in de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte vastgestelde voorwaarden;
- b)
toetredingslanden, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten, in overeenstemming met de algemene beginselen en algemene voorwaarden voor deelname van die landen aan programma's van de Unie zoals vastgesteld in de desbetreffende kaderovereenkomsten en besluiten van de Associatieraad of in soortgelijke overeenkomsten, alsmede in overeenstemming met de specifieke voorwaarden die zijn vastgesteld in overeenkomsten tussen de Unie en die landen;
- c)
landen die onder het Europees nabuurschapsbeleid vallen, in overeenstemming met de algemene beginselen en algemene voorwaarden voor deelname van die landen aan programma's van de Unie zoals vastgesteld in de desbetreffende kaderovereenkomsten en besluiten van de Associatieraad of in soortgelijke overeenkomsten alsmede in overeenstemming met de specifieke voorwaarden die zijn vastgesteld in overeenkomsten tussen de Unie en die landen;
- d)
andere derde landen, in overeenstemming met de voorwaarden die zijn vastgesteld in een specifieke overeenkomst betreffende de deelname van het derde land aan programma's van de Unie, op voorwaarde dat de overeenkomst:
- i)
een billijk evenwicht waarborgt tussen de bijdragen van en de voordelen voor het derde land dat aan programma's van de Unie deelneemt;
- ii)
de voorwaarden voor deelname aan de programma's vaststelt, met inbegrip van de berekening van de financiële bijdragen aan afzonderlijke programma's, en de administratieve kosten ervan.
- iii)
het derde land geen beslissingsbevoegdheid ten aanzien van het Unieprogramma verleent;
- iv)
de rechten van de Unie om naar een goed financieel beheer te streven en haar financiële belangen te beschermen, waarborgt.
De in lid 1, punt d), onder ii), bedoelde bijdragen vormen bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement;
2.
Indien een derde land aan het LIFE-programma deelneemt door middel van een op grond van een internationale overeenkomst of op basis van een ander rechtsinstrument vastgesteld besluit, verleent het derde land de nodige rechten en toegang aan de verantwoordelijke ordonnateur, OLAF en de Rekenkamer, zodat deze hun respectieve bevoegdheden ten volle kunnen uitoefenen. In het geval van het OLAF omvatten dergelijke rechten het recht om onderzoeken, met inbegrip van controles en verificaties ter plaatse, uit te voeren als bepaald in Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013.