Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/783 tot vaststelling van een programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE) en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1293/2013
Artikel 9 Uitvoering en vormen van Uniefinanciering
Geldend
Geldend vanaf 17-05-2021
- Bronpublicatie:
29-04-2021, PbEU 2021, L 172 (uitgifte: 17-05-2021, regelingnummer: 2021/783)
- Inwerkingtreding
17-05-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-04-2021, PbEU 2021, L 172 (uitgifte: 17-05-2021, regelingnummer: 2021/783)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Europees energierecht
EU-recht / Financiering
Milieurecht / Algemeen
Milieurecht / Energie
Milieurecht (V)
1.
De Commissie voert het LIFE-programma uit in direct beheer, of in indirect beheer met organen als bedoeld in artikel 62, lid 1, punt c), van het Financieel Reglement.
2.
In het kader van het LIFE-programma kan financiering worden verstrekt in een van de vormen vastgesteld in het Financieel Reglement, met name subsidies, prijzen en aanbestedingen. Er kan eveneens financiering worden verstrekt in de vorm van financieringsinstrumenten in het kader van blendingverrichtingen.
3.
Ten minste 85 % van de begrotingsmiddelen voor het LIFE-programma wordt uitgetrokken:
- a)
- b)
voor projecten die in de mate als bepaald in het meerjarig werkprogramma als bedoeld in artikel 18 uit andere vormen van financiering worden gefinancierd, of
- c)
waar toepasselijk en in de mate als bepaald in het meerjarige werkprogramma als bedoeld in artikel 18, voor in de vorm van financieringsinstrumenten in het kader van blendingverrichtingen als bedoeld in lid 2 van dit artikel.
De Commissie zorgt ervoor dat de projecten die uit andere vormen van financiering worden gefinancierd, volledig in overeenstemming zijn met de doelstellingen in artikel 3.
Het maximumbedrag dat wordt uitgetrokken voor subsidies als bedoeld in artikel 11, lid 4, is 15 miljoen EUR.
4.
De maximale medefinancieringspercentages voor de in artikel 11, lid 2, punten a) tot en met d), van deze verordening genoemde subsidiabele acties bedragen maximaal 60 % van de subsidiabele kosten en maximaal 75 % in het geval van projecten die worden gefinancierd uit hoofde van het subprogramma Natuur en biodiversiteit, met name die welke, als onderdeel van de uitvoering van Richtlijn 92/43/EEG, betrekking hebben op prioritaire habitats of soorten, of die welke betrekking hebben op de vogelsoorten die als prioritair worden beschouwd voor financiering door het Comité voor de aanpassing aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang dat is ingesteld krachtens artikel 16 van Richtlijn 2009/147/EG indien dit noodzakelijk is voor de instandhoudingsdoelstelling. Voor de in artikel 11, lid 6, van deze verordening genoemde acties bedraagt het maximale medefinancieringspercentage 70 % van de subsidiabele kosten. Onverminderd de toepasselijke en op voorhand vastgestelde maximale medefinancieringspercentages, worden specifieke percentages nader bepaald in het in artikel 18 van deze verordening bedoelde meerjarig werkprogramma. De specifieke percentages kunnen worden aangepast overeenkomstig de vereisten van elk subprogramma, projecttype of type subsidie.
Voor projecten als bedoeld in artikel 11, lid 4, bedragen de maximale medefinancieringspercentages niet meer dan 95 % van de subsidiabele kosten tijdens de periode van het eerste meerjarig werkprogramma; voor het tweede meerjarig werkprogramma bedraagt het medefinancieringspercentage 75 % van de subsidiabele kosten, onder voorbehoud van bevestiging in dat werkprogramma.
5.
Kwaliteit is hét criterium bij het evaluatie- en toewijzingsproces van het LIFE-programma. De Commissie streeft een effectieve, op kwaliteit gebaseerde geografische dekking binnen de Unie na, onder meer door de lidstaten met capaciteitsopbouw te ondersteunen bij het verhogen van de kwaliteit van de projecten.