Handhaving van privaatrecht door toezichthouders
Einde inhoudsopgave
Handhaving van privaatrecht door toezichthouders (R&P nr. CA17) 2017/5.5.2:5.5.2 Financieel toezicht door AFM
Handhaving van privaatrecht door toezichthouders (R&P nr. CA17) 2017/5.5.2
5.5.2 Financieel toezicht door AFM
Documentgegevens:
mr. C.A. Hage, datum 01-12-2017
- Datum
01-12-2017
- Auteur
mr. C.A. Hage
- JCDI
JCDI:ADS440923:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Naast de Wft zijn er nog andere financiële toezichtwetten zoals de Pensioenwet, Wet toezicht accountantsorganisaties, Wet toezicht financiële verslaggeving, Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, Wet financiële betrekkingen buitenland 1994
Van der Eerden & Silverentand 2015, p. 7.
Kamerstukken II 2009/10, 32466, nr. 1. Zie ook Van der Eerden & Silverentand 2015, p. 7.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De doelstelling van het financieel toezicht is volgens de wetgever tweeledig. Ten eerste gaat het om het beschermen van de ‘afnemers’ van de diensten die door ondernemingen worden aangeboden of verricht. Ten tweede gaat het om het bevorderen van de goede werking van de financiële markten en het handhaven van het vertrouwen in de financiële sector.1
Deze doelstelling komt tot uitdrukking in de twee soorten toezicht die terug te vinden zijn in de Wft. Regelgeving met betrekking tot toezicht op de Nederlandse financiële markten is voornamelijk te vinden in de Wft.2 Bij de Wft behoort een groot aantal besluiten, regelingen en beleidsregels. De artikelen 1:24 en 1:25 Wft geven de taken voor de toezichthouders weer. Zo dient prudentieel toezicht te worden onderscheiden van gedragstoezicht. Prudentieel toezicht houdt, ex artikel 1:24 lid 1 Wft, het toezicht in op de soliditeit van financiële ondernemingen en het bijdragen aan de stabiliteit van de financiële sector. Gedragstoezicht is volgens artikel 1:25 lid 1 Wft gericht op ordelijke en transparante financiële marktprocessen, zuivere verhoudingen tussen marktpartijen en zorgvuldige behandeling van cliënten.
Naast de vraag welke toezichthouder bevoegd is, bepaalt de tweedeling in prudentieel en gedragstoezicht de houding van de toezichthouder evenals de eventuele handhaving.3 Zo blijkt uit een evaluatie van de doelmatigheid van het financiële toezicht dat DNB problemen oplost achter de schermen terwijl de AFM meer de openbaarheid opzoekt.4
Naast het gedragstoezicht uit de Wft is de AFM ook bevoegd om in een aantal gevallen handhavend op te treden op grond van de Wet handhaving consumentenbescherming (Whc) en de Wet Oneerlijke Handelspraktijken. Deze handhavende bevoegdheid zal met name spelen ten aanzien van partijen die effecten aanbieden op grond van een vrijstelling of zijn uitgezonderd van de regels die zijn neergelegd in de Wft.
Tegen besluiten van de AFM kan men in bezwaar gaan. Daarna staat beroep bij de rechtbank Rotterdam open (artikel 8:6 juncto bijlage 2 artikel 7 Awb). Tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam kan hoger beroep worden ingesteld bij het CBb (artikel 8:105 jo bijlage 2 artikel 11 Awb). De besluiten worden in de verschillende instanties vol getoetst.5