Einde inhoudsopgave
Regeling voertuigen
Artikel 5.3.53 [Kleur lichten]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
15-12-2020, Stcrt. 2020, 64644 (uitgifte: 21-12-2020, regelingnummer: IENW/BSK-2020/240562)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-2020, Stcrt. 2020, 64644 (uitgifte: 21-12-2020, regelingnummer: IENW/BSK-2020/240562)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Eisen | Wijze van Keuren | |
---|---|---|
1. | De grote lichten, dimlichten, stadslichten en achteruitrijlichten mogen niet anders dan wit of geel stralen. | Leden 1 tot en met 8: visuele controle, waarbij de desbetreffende lichten worden ingeschakeld. |
2. | De richtingaanwijzers en waarschuwingsknipperlichten alsmede de zijrichtingaanwijzers mogen naar voren niet anders dan ambergeel of wit en naar achteren niet anders dan ambergeel of rood stralen. Zijrichtingaanwijzers mogen naar de zijkant niet anders dan ambergeel uitstralen. | |
3. | De achterlichten en mistachterlichten mogen niet anders dan rood stralen. | |
4. | De remlichten mogen niet anders dan rood of ambergeel stralen. | |
5. | Het derde remlicht mag niet anders dan rood stralen. | |
6. | De achterkentekenplaatverlichting mag niet anders dan wit stralen en mag niet naar achteren stralen. | |
7. | De markeringslichten mogen naar voren niet anders dan wit, en naar achteren niet anders dan rood stralen. | |
8. | De zijmarkeringslichten mogen niet anders dan ambergeel stralen, met uitzondering van het achterste zijmarkeringslicht, dat ambergeel dan wel rood mag stralen. | |
9. | De lijn- of contourmarkering aan de zijkant is wit of geel. De lijn- of contourmarkering aan de achterzijde is rood, wit of geel. | Visuele controle. |