NJB 2015/2238
Handelsnaam. Geschil tussen twee advocatenkantoren over het gebruik van een handelsnaam, onder meer door gebruik van een logo. 1. Verwarring. Weliswaar maakt de vormgeving van een naam als zodanig geen onderdeel uit van de handelsnaam, maar bij beantwoording van de vraag of bij het publiek verwarring tussen de ondernemingen is te duchten, mag ook de omstandigheid een rol spelen dat het gestelde handelsnaamgebruik plaatsvindt door gebruik van een logo. 2. Proceskosten. In het ongelijk gestelde partij. Indien de uitspraak van de eerste rechter in hoger beroep wordt bekrachtigd, wordt de appellant geheel in het ongelijk gesteld, ook al geschiedt die bekrachtiging op andere gronden dan die waarop de eerste rechter zijn beslissing heeft gegrond. 3. Proceskostenvergoeding in IE-zaken. Handelsnaamzaken. Indien in een procedure op de voet van art. 6 Hnw het verzoek is gegrond op art. 5 of 5a Hnw, kan art. 1019h Rv toepassing vinden
HR 04-12-2015, ECLI:NL:HR:2015:3477 (Lammers Molkenboer Roosendaal advocaten/Liebrand Ruijs Advocaten)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
4 december 2015
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, V. van den Brink, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
14/05367
- Roepnaam
Lammers Molkenboer Roosendaal advocaten/Liebrand Ruijs Advocaten
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Bijzondere onderwerpen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Juridische beroepen / Advocaat
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:3477, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 04‑12‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:1971, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑09‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑01‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑10‑2014
- Wetingang
Essentie
Handelsnaam. Geschil tussen twee advocatenkantoren over het gebruik van een handelsnaam, onder meer door gebruik van een logo. 1. Verwarring. Weliswaar maakt de vormgeving van een naam als zodanig geen onderdeel uit van de handelsnaam, maar bij beantwoording van de vraag of bij het publiek verwarring tussen de ondernemingen is te duchten, mag ook de omstandigheid een rol spelen dat het gestelde handelsnaamgebruik plaatsvindt door gebruik van een logo. 2. Proceskosten. In het ongelijk gestelde partij. Indien de uitspraak van de eerste rechter in hoger beroep wordt bekrachtigd, wordt de appellant geheel in het ongelijk gesteld, ook al geschiedt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.