Het deskundigenadvies in de civiele procedure
Einde inhoudsopgave
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/1.7.1:1.7.1 Doelen en wensen
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/1.7.1
1.7.1 Doelen en wensen
Documentgegevens:
G. de Groot, datum 20-10-2008
- Datum
20-10-2008
- Auteur
G. de Groot
- JCDI
JCDI:ADS448718:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Eshuis 2007, p. 171. Onderzoek op basis van schattingen in de Rechtspraak liet een vergelijkbaar beeld zien (De Groot & Elbers 2008, par. 3.3 en 6.2.1).
Te vinden op www.deombudsman.nl, evenals 'Over leven in de medische letselschadepraktijk', een rapport uit 2008 van de Stichting De Ombudsman over de afdoening van medische aansprakelijkheidszaken.
Eshuis 2007, p. 172.
Zie over de activiteiten van de projectgroep: www.rechten.vu.nl/iwmd.
De eerste druk van De Hoge Raad van onderen van Freek Bruinsma verscheen in 1988 (Bruinsma 1999).
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Mijn doel met dit boek is natuurlijk allereerst om een antwoord te geven op de vraag wie in welke mate bepaalt en zou moeten bepalen welk onderzoek naar welke feiten wordt gedaan om te bewerkstelligen dat een deskundigenadvies een optimale bijdrage levert aan een zo waarheidsgetrouw mogelijke beslissing. Op de achtergrond spelen echter een paar persoonlijke wensen die hun sporen hebben nagelaten.
Het verbaast mij al jaren dat we relatief weinig weten van deskundigenbewijs, terwijl de uitkomst van een deskundigenonderzoek zoveel gewicht in de schaal pleegt te leggen. Zo wonderlijk is het trouwens niet dat de rechtsontwikkeling ten aanzien van deskundigenbewijs beperkt is. Eshuis heeft berekend dat in 2003 in 4% van de zaken die werden behandeld door de civiele sectoren van de rechtbanken een deskundigenadvies in opdracht van de rechter is uitgebracht.1 Als er weinig deskundigen worden benoemd, is er alleen daarom al weinig kans op rechtsontwikkeling. Ondanks de beschikbare literatuur en rechtspraak over deskundigenbewijs, kan het in de rechtspraktijk behoorlijk lastig zijn om een antwoord te vinden op rechtsvragen die zich kunnen voordoen bij de toepassing van deskundigenbewijs. Ik wilde een aantal rechtsvragen die zich in de diverse stadia van de verkrijging en het gebruik van een deskundigenadvies kunnen voordoen wel eens systematisch doordenken, met behulp van kennis die in andere landen beschikbaar is.
Het achterliggende doel hiervan is een bijdrage te leveren aan het wetenschappelijke debat over de wijze waarop in de rechtspraktijk gebruik wordt gemaakt van andere dan juridische kennis en ervaring. Dit debat is in mijn beleving in Nederland nog steeds niet goed op gang gekomen. Het wordt voornamelijk gevoerd aan de hand van incidenten, zoals het rapport uit 2003 van de Stichting De Ombudsman 'Onderhandelen met het mes op tafel',2 of geruchtmakende strafzaken. In zulke incidenteel gestuurde discussies kan volgens mij niet of nauwelijks recht worden gedaan aan de complexiteit van het onderwerp. Het is bovendien een onderwerp dat de duurzaamheid van de rechtsstaat raakt. De controleerbare en aanvaardbare motivering van een rechterlijk oordeel vormt immers samen met de openbaarheid van rechtspraak en de (grond)wettelijke waarborgen voor de benoeming van de rechter de democratische legitimatie van overheidsrechtspraak. Het onderwerp verdient naar mijn idee daarom een fundamenteler debat.
Tegelijk wilde ik de resultaten van mijn denkproces toegankelijk maken voor de rechtspraktijk. Dit had gevolgen voor de opzet van het boek, wat ik toelicht in par. 1.7.3.
Een volgende wens komt voort uit het debat dat in de afgelopen jaren is gevoerd onder de noemer 'Fundamentele herbezinning Nederlands burgerlijk procesrecht'. Het debat over de fundamentele herbezinning gaat, evenals de wetswijzigingen in het civiele procesrecht per 1 januari 2002, in de kern over een herijking van de balans in de verhouding tussen partijen en de rechter. Deze balans staat in het teken van een oude, onoverbrugbare tegenstelling: er moet snel en goedkoop recht worden gedaan aan partijen, maar rechtspraak kost tijd en geld (en rechtspraak met gebruik van een deskundigenadvies kost nog meer tijd3 en geld). Bij de verkrijging en het gebruik van een deskundigenadvies wordt de verhouding tussen partijen en de rechter gecompliceerd door een derde met eigen rechten en plichten: de deskundige. In dit boek wilde ik ook de betekenis doordenken van ideeën over de verhouding tussen partijen en de rechter in het debat over de fundamentele herbezinning voor de verkrijging en het gebruik van een deskundigen-advies.
Inspiratie voor mijn gedachten over de verkrijging en het gebruik van een deskundigenadvies vond ik minstens even diepgaand in de activiteiten van de Projectgroep medische deskundigen in de rechtspleging van de Vrije Universiteit.4 In de projectgroep zoeken we in samenwerking met de Interdisciplinaire Werkgroep Medische Deskundigen naar oplossingen voor knelpunten bij de totstandkoming van een medisch deskundigenrapport, dat wordt uitgebracht in opdracht van (een) partij(en) of de rechter. Het streven van de projectgroep is om een bijdrage te leveren aan verbeteringen in de afwikkeling van letselschadezaken in en buiten rechte.
Tenslotte heb ik een idealistische wens. Ik zou graag zien dat we in het Nederlandse civiele recht geen drama's met deskundigenbewijs hoeven te beleven. Een drama laat zich met een boek niet verhinderen. Toch lijkt het me de moeite waard om proactief na te denken over instrumenten waarmee kan worden gewaarborgd dat met een deskundigenadvies recht wordt gedaan aan de werkelijkheid in het geschil van partijen. Dat het ook in een civiele procedure niet voor zich spreekt dat feiten overeenkomstig de werkelijkheid worden vastgesteld, heeft Bruinsma al in 1988 laten zien.5