Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) Nr. 537/2014 specifieke eisen voor de wettelijke controles van financiële overzichten van organisaties van openbaar belang
Artikel 20 Aanwijzing van bevoegde autoriteiten
Geldend
Geldend vanaf 16-06-2014
- Bronpublicatie:
16-04-2014, PbEU 2014, L 158 (uitgifte: 27-05-2014, regelingnummer: 537/2014)
- Inwerkingtreding
16-06-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-04-2014, PbEU 2014, L 158 (uitgifte: 27-05-2014, regelingnummer: 537/2014)
- Vakgebied(en)
Accounting / Algemeen
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
1.
De bevoegde autoriteiten die belast zijn met de uitvoering van de taken waarin deze verordening voorziet, en erop moeten toezien dat de bepalingen van deze verordening worden toegepast, worden aangewezen onder:
- a)
de bevoegde autoriteit als bedoeld in artikel 24, lid 1, van Richtlijn 2004/109/EG;
- b)
de bevoegde autoriteit als bedoeld in artikel 24, lid 4, onder h), van Richtlijn 2004/109/EG;
- c)
de bevoegde autoriteit als bedoeld in artikel 32 van Richtlijn 2006/43/EG.
2.
In afwijking van lid 1 kunnen de lidstaten besluiten de verantwoordelijkheid voor de toepassing van alle of een deel van de bepalingen van titel III, voor zover nodig, te leggen bij de bevoegde autoriteiten als bedoeld in:
- a)
artikel 48 van Richtlijn 2004/39/EG;
- b)
artikel 24, lid 1, van Richtlijn 2004/109/EG;
- c)
artikel 24, lid 4, onder h), van Richtlijn 2004/109/EG;
- d)
artikel 20 van Richtlijn 2007/64/EG;
- e)
artikel 30 van Richtlijn 2009/138/EG;
- f)
artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2013/36/EU;
of bij andere bij nationaal recht aangewezen autoriteiten.
3.
Indien meer dan één bevoegde autoriteit is aangewezen uit hoofde van lid 1 en lid 2, worden deze autoriteiten zo georganiseerd dat hun taken duidelijk zijn toegewezen.
4.
De leden 1, 2 en 3 doen geen afbreuk aan het recht van een lidstaat om aparte wettelijke en bestuursrechtelijke regelingen vast te stellen voor overzeese landen en gebiedsdelen waarmee die lidstaat speciale betrekkingen heeft.
5.
De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de aanwijzing van bevoegde autoriteiten voor de toepassing van deze verordening.
De Commissie voegt deze informatie samen en maakt haar openbaar.