Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2004/109/EG transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (Transparantierichtlijn)
Artikel 24 Bevoegde autoriteiten en hun bevoegdheden
Geldend
Geldend vanaf 26-11-2013
- Bronpublicatie:
22-10-2013, PbEU 2013, L 294 (uitgifte: 06-11-2013, regelingnummer: 2013/50/EU)
- Inwerkingtreding
26-11-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-10-2013, PbEU 2013, L 294 (uitgifte: 06-11-2013, regelingnummer: 2013/50/EU)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Elke lidstaat wijst de in artikel 21, lid 1, van Richtlijn 2003/71/EG bedoelde centrale autoriteit aan als decentrale bevoegde administratieve autoriteit die ervoor verantwoordelijk is dat de in deze richtlijn omschreven verplichtingen worden vervuld en ervoor moet zorgen dat de uit hoofde van deze richtlijn vastgestelde bepalingen worden toegepast. De lidstaten stellen de Commissie en de ESMA van deze aanwijzing in kennis.
De lidstaten kunnen voor de toepassing van lid 4, onder h), evenwel een andere bevoegde autoriteit dan de in de eerste alinea bedoelde centrale bevoegde autoriteit aanwijzen.
2.
De lidstaten kunnen hun centrale bevoegde autoriteit toestaan taken te delegeren. Behalve wat betreft de in lid 4, onder h), bedoelde taken, wordt elke delegatie van taken met betrekking tot de in deze richtlijn of in de maatregelen ter uitvoering ervan omschreven verplichtingen, vijf jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn getoetst en eindigt zij acht jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn. Het delegeren van taken geschiedt op specifieke wijze, waarbij melding wordt gemaakt van de te vervullen taken en de voorwaarden waaronder deze taken dienen te worden uitgevoerd.
In deze voorwaarden wordt met name bepaald dat de entiteit in kwestie zich zodanig moet organiseren dat belangenconflicten worden vermeden en dat in het kader van de uitoefening van de gedelegeerde taken verkregen informatie niet onrechtmatig wordt gebruikt en evenmin wordt aangewend om concurrentie te verhinderen. De eindverantwoordelijkheid voor het toezicht op de naleving van de bepalingen van deze richtlijn en van alle ter uitvoering ervan genomen maatregelen berust hoe dan ook bij de overeenkomstig lid 1 aangewezen bevoegde autoriteit.
3.
De lidstaten stellen de Commissie, de ESMA overeenkomstig artikel 28, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1095/2010, en de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten in kennis van alle met het oog op de delegatie van taken getroffen regelingen, inclusief de precieze voorwaarden voor het delegeren van taken.
4.
Aan een bevoegde autoriteit worden alle bevoegdheden verleend die nodig zijn voor de vervulling van haar taken. Zij heeft ten minste de bevoegdheid om:
- a)
externe accountants, uitgevende instellingen, houders van aandelen of andere financiële instrumenten, of de in de artikelen 10 of 13 genoemde personen, en de personen onder wiens zeggenschap zij staan of over wie zij zeggenschap uitoefenen, ertoe te verplichten informatie en documenten te verstrekken;
- b)
van de uitgevende instelling te verlangen dat zij de onder a) bedoelde informatie aan het publiek bekendmaken met de middelen en binnen de termijn die de autoriteit noodzakelijk acht. Ingeval de uitgevende instelling, dan wel de personen onder wiens zeggenschap zij staat of over wie zij zeggenschap uitoefent, deze informatie niet bekendmaken, kan de autoriteit dit op eigen initiatief doen na de uitgevende instelling te hebben gehoord;
- c)
van de bedrijfsleiding van de uitgevende instelling en van de houders van aandelen of andere financiële instrumenten, of van de in de artikelen 10 en 13 bedoelde personen of entiteiten, te verlangen dat zij kennis geven van de informatie die moet worden verstrekt krachtens deze richtlijn of de uit hoofde van deze richtlijn vastgestelde nationale wetgeving en, indien nodig, verdere informatie en documenten verstrekken;
- d)
de effectenhandel telkens voor maximaal tien dagen op te schorten, of de betrokken gereglementeerde markt te verzoeken dit te doen, wanneer zij gegronde redenen heeft om aan te nemen dat de uitgevende instelling inbreuk op de bepalingen van deze richtlijn of op de uit hoofde van deze richtlijn vastgestelde nationale wetgeving heeft gemaakt;
- e)
de handel op een gereglementeerde markt te verbieden wanneer zij tot de bevinding komt dat er inbreuk op de bepalingen van deze richtlijn of op uit hoofde van deze richtlijn vastgestelde nationale wetgeving is gemaakt, of gegronde redenen heeft om aan te nemen dat er inbreuk op werd gemaakt;
- f)
erop toe te zien dat de uitgevende instelling tijdig informatie openbaar maakt om ervoor te zorgen dat deze in alle lidstaten waar de effecten worden verhandeld, daadwerkelijk en gelijkelijk toegankelijk is voor het publiek, en passende actie te ondernemen indien dat niet het geval is;
- g)
openbaar te maken dat een uitgevende instelling of een houder van aandelen of andere financiële instrumenten, of een persoon als bedoeld in de artikelen 10 en 13, niet aan zijn verplichtingen voldoet;
- h)
na te gaan of de in deze richtlijn bedoelde informatie is opgesteld overeenkomstig de toepasselijke voorschriften voor de verslaglegging en passende maatregelen te nemen indien inbreuken worden vastgesteld; en
- i)
op haar grondgebied overeenkomstig de nationale wetgeving inspecties ter plaatse uit te voeren om na te gaan of deze richtlijn en de maatregelen tot uitvoering ervan worden nageleefd. Indien de nationale wetgeving dat vereist, kan (kunnen) de bevoegde autoriteit(en) gebruik maken van dit recht door middel van een verzoek aan de bevoegde rechterlijke instantie en/of in samenwerking met andere autoriteiten.
4 bis.
Onverminderd lid 4 worden aan de bevoegde autoriteiten alle onderzoeksbevoegdheden verleend die nodig zijn voor de uitoefening van hun taken. Deze bevoegdheden worden uitgeoefend in overeenstemming met het nationale recht.
4 ter.
De bevoegde autoriteiten oefenen hun bevoegdheden om sancties op te leggen uit in overeenstemming met deze richtlijn en het nationale recht, en op één van de volgende wijzen:
- —
rechtstreeks;
- —
in samenwerking met andere autoriteiten;
- —
onder hun verantwoordelijkheid middels delegatie aan dergelijke autoriteiten;
- —
middels een verzoek aan de bevoegde rechterlijke instanties.
5.
De leden 1 tot en met 4 laten de mogelijkheid onverlet voor een lidstaat om aparte juridische en administratieve regelingen te treffen voor overzeese Europese gebieden waarvan hij de buitenlandse betrekkingen behartigt.
6.
Melding aan de bevoegde autoriteiten door externe accountants van feiten of besluiten die verband houden met de verzoeken van de bevoegde autoriteit uit hoofde van lid 4, onder a), vormt geen inbreuk op enige uit hoofde van een overeenkomst of van een wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling opgelegde beperking inzake de verstrekking van informatie, en leidt voor de betrokken externe accountants tot geen enkele vorm van aansprakelijkheid.