Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) Nr. 537/2014 specifieke eisen voor de wettelijke controles van financiële overzichten van organisaties van openbaar belang
Artikel 23 Bevoegdheden van bevoegde autoriteiten
Geldend
Geldend vanaf 16-06-2014
- Bronpublicatie:
16-04-2014, PbEU 2014, L 158 (uitgifte: 27-05-2014, regelingnummer: 537/2014)
- Inwerkingtreding
16-06-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-04-2014, PbEU 2014, L 158 (uitgifte: 27-05-2014, regelingnummer: 537/2014)
- Vakgebied(en)
Accounting / Algemeen
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
1.
Onverminderd artikel 26, bemoeien de bevoegde autoriteiten noch enige overheid van de lidstaten zich bij de uitvoering van hun taken in het kader van deze verordening met de inhoud van controleverklaringen.
2.
De lidstaten zien erop toe dat de bevoegde autoriteiten alle toezichts- en onderzoeksbevoegdheden hebben die nodig zijn voor de uitvoering van hun taken uit hoofde van deze verordening en overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk VII van Richtlijn 2006/43/EG.
3.
De in lid 2 van dit artikel bedoelde bevoegdheden behelzen ten minste de bevoegdheid om:
- a)
toegang te hebben tot gegevens in verband met de wettelijke controle of tot andere documenten, in welke vorm ook, die wettelijke auditors of auditkantoren in hun bezit hebben en die relevant zijn voor de uitvoering van hun taken en het recht om daarvan een kopie te ontvangen of te nemen;
- b)
van iedere persoon informatie in verband met de wettelijke controle te verkrijgen;
- c)
inspecties ter plaatse van wettelijke auditors of auditkantoren uit te voeren;
- d)
strafrechtelijke vervolgingsprocedures in te leiden;
- e)
deskundigen te verzoeken om verificaties of onderzoeken te verrichten;
- f)
de in artikel 30 bis van Richtlijn 2006/43/EG bedoelde administratieve maatregelen te nemen en sancties op te leggen.
De bevoegde autoriteiten kunnen de in de eerste alinea bedoelde bevoegdheden alleen uitoefenen ten aanzien van:
- a)
wettelijke auditors en auditkantoren die de wettelijke controle van financiële overzichten van organisaties van openbaar belang uitvoeren;
- b)
personen die betrokken zijn bij de activiteiten van wettelijke auditors en auditkantoren die de wettelijke controle van financiële overzichten van organisaties van openbaar belang uitvoeren;
- c)
gecontroleerde entiteiten, hun verbonden entiteiten en aan die entiteiten gelieerde derden;
- d)
derden waaraan de wettelijke auditors en auditkantoren die de wettelijke controle van financiële overzichten van organisaties van openbaar belang uitvoeren, bepaalde functies of activiteiten hebben uitbesteed; en
- e)
personen die op een andere wijze gelieerd zijn aan of verbonden zijn met wettelijke auditors en auditkantoren die de wettelijke controle van financiële overzichten van organisaties van openbaar belang uitvoeren.
4.
De lidstaten dragen er zorg voor dat de bevoegde autoriteiten hun toezichts- en onderzoeksbevoegdheden als volgt mogen uitoefenen:
- a)
rechtstreeks;
- b)
in samenwerking met andere autoriteiten;
- c)
middels een verzoek aan de bevoegde rechterlijke instanties.
5.
De toezichts- en onderzoeksbevoegdheden van de bevoegde autoriteiten worden uitgeoefend met volledige inachtneming van het nationale recht, in het bijzonder van het beginsel van eerbiediging van het privéleven, en van het recht van verdediging.
6.
De verwerking van tijdens de uitoefening van de toezichts- en onderzoeksbevoegdheden behandelde persoonsgegevens conform dit artikel vindt plaats in overeenstemming met Richtlijn 95/46/EG.