Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/58
Rijden onder invloed en doorrijden na ongeval. Kan de enkele omstandigheid dat in de zaak tegen medeverdachte strafbeschikking is gevolgd t.z.v. hetzelfde feit (art. 7.1.a WVW 1994) leiden tot het oordeel dat OM wegens schending van beginselen van goede procesorde n-o dient te worden verklaard? HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 11-12-2018, ECLI:NL:HR:2018:2283
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 december 2018
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
17/00985
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2283, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑12‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1181, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑10‑2018
Essentie
Rijden onder invloed en doorrijden na ongeval. Kan de enkele omstandigheid dat in de zaak tegen medeverdachte strafbeschikking is gevolgd t.z.v. hetzelfde feit (art. 7.1.a WVW 1994) leiden tot het oordeel dat OM wegens schending van beginselen van goede procesorde n-o dient te worden verklaard? HR: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
11 december 2018
Strafkamer
nr. S 17/00985
AKA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 6 februari 2017, nummer 21/000585-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.