RvdW 2019/58:Rijden onder invloed en doorrijden na ongeval. Kan de enkele omstandigheid dat in de zaak tegen medeverdachte strafbeschikking is gevolgd t.z.v. hetzelfde feit (art. 7.1.a WVW 1994) leiden tot het oordeel dat OM wegens schending van beginselen van goede procesorde n-o dient te worden verklaard? HR: art. 81 lid 1 RO.