Einde inhoudsopgave
De invloed van het EVRM op het ondernemingsrecht (IVOR nr. 91) 2012/4.2.1
4.2.1 Een schets van de geschiedenis
mr. A.J.P. Schild, datum 06-11-2012
- Datum
06-11-2012
- Auteur
mr. A.J.P. Schild
- JCDI
JCDI:ADS391202:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Haeck 2006, p. 166, met verdere verwijzingen met betrekking tot de wordingsgeschiedenis van art. 1 EP.
Vande Lanotte & Haeck 2004, deel 2, p. 303.
Het Eerste Protocol dateert van 20 maart 1952, ratificatie van het Eerste Protocol geschiedde door Nederland op 31 augustus 1954.
Vgl. De table of violations,
Officiële vertaling, de authentieke tekst luidt in het Frans of Engels. Bijzonder aan de formulering van art. 1 EP is dat het de enige bepaling in het EVRM is waarin ook expliciet rechtspersonen worden genoemd als entiteiten die onder het beschermingsbereik van het artikel vallen.
Het Handvest van de grondrechten van de EU heeft in art. 17 een met art. 1 EP corresponderend artikel.
De mens is voor zijn medemens een wolf. Een citaat van Plautus, aangehaald door Hobbes in: Leviathan, hfdst. 13.
Art. 1 EP behoort tot de categorie niet-absolute rechten van het EVRM, ook wel aangeduid als ‘relatieve rechten’, zie Vande Lanotte & Haeck, deel 1, 2005, p. 92-93.
Zie meer uitvoerig: Tjepkema 2010, p. 612-613.
Tjepkema 2010, p. 614.
Op het moment dat op 4 november 1950 namens Nederland in Rome het EVRM werd ondertekend vormde de bescherming van het recht op eigendom nog geen onderdeel van het Verdrag. Een bescherming van het recht op (privaat) eigendom betrof een heikel punt in de onderhandelingen bij de totstandkoming van het EVRM.1 Enerzijds werd de bescherming van privaat bezit essentieel geacht, aangezien het gebrek aan respect voor eigendomsrechten steeds een kenmerk was gebleken van totalitaire regimes, zoals die van nazi-Duitsland en de Sovjet Unie. Anderzijds bestond de vrees bij enkele staten dat eigendomsbescherming in de weg zou kunnen staan aan de mogelijkheid een onderneming te nationaliseren om sociaal-politieke redenen. Uiteindelijk is het recht op eigendom niet opgenomen in het EVRM zelf, nadat een voorstel daartoe op veel verzet stuitte van onder andere het Verenigd Koninkrijk.2
Het recht op een ongestoord genot van eigendom materialiseerde zich ongeveer twee jaar later, met het van kracht worden van art. 1 EP bij het EVRM.3 Inmiddels is art. 1 EP één van de artikelen waar het EHRM de meeste klachten over ontvangt.4 De eerste alinea van art. 1 EP luidt als volgt:
“Iedere natuurlijke of rechtspersoon heeft recht op het ongestoord genot van zijn eigendom. Aan niemand zal zijn eigendom worden ontnomen behalve in het algemeen belang en onder de voorwaarden voorzien in de wet en in de algemene beginselen van internationaal recht.”5
De ratio van art. 1 EP is dat het belang van allen vereist dat het recht op eigendom door de staat wordt beschermd.6 “Homo homini lupus”, citeerde Hobbes ooit.7 De staat, als hoeder van het algemene belang, dient de eigendomsrechten van zijn onderdanen te beschermen en eigendomsrechten zelf ook te respecteren.
Het algemeen belang kan er ook toe nopen dat de staat inbreuk moet maken op eigendomsrechten.8 Het heffen van belastingen is onvermijdelijk. In de tweede paragraaf van art. 1 EP wordt tot uitdrukking gebracht dat de staat ook inbreuk mag maken op eigendomsrechten wanneer dit noodzakelijk is:
“De voorgaande bepalingen tasten echter op geen enkele wijze het recht aan, dat een Staat heeft om die wetten toe te passen, die hij noodzakelijk oordeelt om het gebruik van eigendom te reguleren in overeenstemming met het algemeen belang of om de betaling van belastingen of andere heffingen of boeten te verzekeren, te houden onder voorwaarden die de vrije meningsuiting van het volk bij het kiezen van de wetgevende macht waarborgen.”
De opmerkzame lezer is het wellicht al opgevallen dat de tekst van art. 1 EP zuiver tekstueel gezien noch een recht op eigendom, noch een recht op schadevergoeding bij ontneming van eigendom omvat. Zowel het voorstel om in de tekst op te nemen dat all individuals and corporate bodies are entitled to respect for their property, alsmede het voorstel de ontneming van eigendom subject to a fair compensation te doen zijn, zijn in de onderhandelingen gestrand op verzet van de Britse regering.9 Als compromisvoorstel is uiteindelijk gekozen voor de frasering subject to the conditions provided for by law and by the general principles of international law.
Het voorgaande heeft het EHRM er niet van weerhouden art. 1 EP inmiddels op een zodanige wijze uit te leggen dat de facto de verworpen tekstvoorstellen wel onderdeel uitmaken van de in art. 1 EP neergelegde norm. Daar dient aan toegevoegd te worden dat – zoals Tjepkema in zijn dissertatie terecht opmerkt – het EHRM de politieke dimensie van dit recht steeds in het oog is blijven houden.10