Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken
Artikel 5 [Bijzondere bevoegdheden]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2010
- Bronpublicatie:
30-10-2007, PbEU 2009, L 147 (uitgifte: 10-06-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-01-2010, Internet 2010, www.eda.admin.ch (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
Een persoon die woonplaats heeft op het grondgebied van een door dit verdrag gebonden staat, kan in een andere door dit verdrag gebonden staat voor de volgende gerechten worden opgeroepen:
- 1
- a)
ten aanzien van verbintenissen uit overeenkomst: voor het gerecht van de plaats waar de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd;
- b)
voor de toepassing van deze bepaling en tenzij anders is overeengekomen, is de plaats van uitvoering van de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt:
- —
voor de koop en verkoop van roerende lichamelijke zaken, de plaats in een door dit verdrag gebonden staat waar de zaken volgens de overeenkomst werden geleverd of hadden moeten worden geleverd;
- —
voor de verstrekking van diensten, de plaats in een door dit verdrag gebonden staat waar de diensten volgens de overeenkomst werden verstrekt of hadden moeten worden verstrekt;
- c)
punt a) is van toepassing indien punt b) niet van toepassing is;
- 2.
ten aanzien van onderhoudsverplichtingen:
- a)
voor het gerecht van de plaats waar de tot onderhoud gerechtigde zijn woonplaats of gewone verblijfplaats heeft, of
- b)
indien het een bijkomende eis is die verbonden is met een vordering betreffende de staat van personen, voor het gerecht dat volgens zijn eigen recht bevoegd is daarvan kennis te nemen, behalve in het geval dat deze bevoegdheid uitsluitend berust op de nationaliteit van een der partijen, of
- c)
indien het een bijkomende eis is die verbonden is met een vordering betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid, voor het gerecht dat volgens zijn eigen recht bevoegd is daarvan kennis te nemen, behalve in het geval dat deze bevoegdheid uitsluitend berust op de nationaliteit van een der partijen;
- 3.
ten aanzien van verbintenissen uit onrechtmatige daad: voor het gerecht van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen;
- 4.
ten aanzien van een op een strafbaar feit gegronde rechtsvordering tot schadevergoeding of tot teruggave: voor het gerecht waarbij de strafvervolging is ingesteld, voor zover dit gerecht volgens zijn eigen recht van de burgerlijke vordering kennis kan nemen;
- 5.
ten aanzien van een geschil betreffende de exploitatie van een filiaal, van een agentschap of enige andere vestiging: voor het gerecht van de plaats waar zij zijn gelegen;
- 6.
als oprichter, trustee of begunstigde van een trust die in het leven is geroepen op grond van de wet of bij geschrifte dan wel bij een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst: voor het gerecht van de door dit verdrag gebonden staat op het grondgebied waarvan de trust woonplaats heeft;
- 7.
ten aanzien van een geschil betreffende de betaling van de beloning wegens de hulp en berging die aan een lading of vracht ten goede is gekomen: voor het gerecht in het rechtsgebied waarvan op deze lading of de daarop betrekking hebbende vracht:
- a)
beslag is gelegd tot zekerheid van deze betaling, of
- b)
daartoe beslag had kunnen worden gelegd, maar borgtocht of andere zekerheid is gesteld,
deze bepaling is slechts van toepassing indien wordt beweerd dat de verweerder een recht heeft op de lading of de vracht, of dat hij daarop een zodanig recht had op het tijdstip van deze hulp of berging.