Einde inhoudsopgave
Wet tegemoetkomingen loondomein
Artikel 6.2 Overgangsrecht
Geldend
Geldend van 01-01-2024 tot 01-01-2026
- Bronpublicatie:
03-07-2019, Stb. 2019, 246 (uitgifte: 05-07-2019, kamerstukken: 35223)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-07-2019, Stb. 2019, 246 (uitgifte: 05-07-2019, kamerstukken: 35223)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Vakgebied(en)
Loonbelasting / Algemeen
Fiscale wetsvoorstellen (V)
Een werkgever die:
- a.
voor een werknemer een verzoek doet als bedoeld in artikel 2.1;
- b.
over het voor de werkgever van toepassing zijnde aangiftetijdvak direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 5.1 voor de werknemer, bedoeld in onderdeel a, een premiekorting op grond van de artikelen 47, 49, 122a, 122b of 122l van de Wet financiering sociale verzekeringen, zoals die luidden op de dag voor inwerkingtreding van artikel 5.1 heeft toegepast in de aangifte over dat tijdvak of uiterlijk op de in artikel 4.1, tweede lid, bedoelde datum van het jaar waarin artikel 5.1 in werking is getreden in een correctiebericht als bedoeld in artikel 28a van de Wet op de loonbelasting 1964 met betrekking tot die aangifte; en
- c.
in de loonaangifte over het laatste aangiftetijdvak van het jaar voorafgaand aan de dag van inwerkingtreding van artikel 5.1 de indicatie voor de premiekorting, bedoeld in onderdeel b, heeft aangegeven, dan wel uiterlijk op de in artikel 4.1, tweede lid, bedoelde datum van het jaar waarin artikel 5.1 in werking is getreden, de aangifte over dat aangiftetijdvak door middel van een correctiebericht als bedoeld in artikel 28a van de Wet op de loonbelasting 1964 heeft aangevuld met een indicatie voor de premiekorting, bedoeld in onderdeel b;
heeft met ingang van de datum van inwerkingtreding van artikel 5.1 aanspraak op het overeenkomstige loonkostenvoordeel op grond van deze wet, waarbij de reeds verstreken duur van de premiekorting, bedoeld in onderdeel b, wordt afgetrokken van de maximale duur van de toepassing van het loonkostenvoordeel. De aanspraak bestaat niet of niet langer indien artikel 2.2, tweede lid, artikel 2.6, derde lid, artikel 2.10, tweede lid, of artikel 2.14, tweede lid, van toepassing is.