Einde inhoudsopgave
Wet tegemoetkomingen loondomein
Artikel 2.10 Doelgroep
Geldend
Geldend van 04-12-2019 tot 01-01-2025. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
13-11-2019, Stb. 2019, 440 (uitgifte: 03-12-2019, kamerstukken: 34956)
- Inwerkingtreding
04-12-2019, terugwerkend tot: 01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-11-2019, Stb. 2019, 441 (uitgifte: 03-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Vakgebied(en)
Loonbelasting / Algemeen
Fiscale wetsvoorstellen (V)
1.
Een werkgever die een verzoek als bedoeld in artikel 2.1 heeft gedaan, heeft recht op een loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden indien bij deze werkgever een werknemer in een of meerdere dienstbetrekkingen is die:
- a.
in de maand voorafgaand aan de aanvang van de dienstbetrekking of op de eerste dag van de dienstbetrekking:
- 1°
recht had op arbeidsondersteuning of een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;
- 2°
geïndiceerd was als bedoeld in de Wet sociale werkvoorziening of een nog geldende indicatiebeschikking had op grond van artikel 11 van die wet, zoals dat artikel luidde op 31 december 2014;
- 3°
met ondersteuning bij de arbeidsinschakeling van het college van burgemeester en wethouders op grond van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet naar een dienstbetrekking is of wordt toegeleid en van wie door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen is vastgesteld dat hij niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van de Participatiewet, dan wel van wie door het college van burgemeester en wethouders in overeenstemming met de eisen gesteld aan een loonwaardevaststelling op grond van artikel 10d, eerste of tweede lid, van de Participatiewet een loonwaarde is vastgesteld die bij voltijdse arbeid minder bedraagt dan het wettelijk minimumloon, bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van de Participatiewet, tenzij de dienstbetrekking is aangegaan voor 1 januari 2016;
- 4°
voldeed aan een indicatie als bedoeld in artikel 38b, eerste lid, onderdeel d, van de Wet financiering sociale verzekeringen of werkzaam was in een dienstbetrekking die is aangewezen op grond van artikel 38f, vijfde lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen;
- 5°
een arbeidsbeperkte is als bedoeld in artikel 38b, eerste lid, onderdeel f, van de Wet financiering sociale verzekeringen;
- 6°
een arbeidsbeperkte was als bedoeld in artikel 38b, tweede lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen; of
- 7°
geen werknemer was als bedoeld in het eerste tot en met vijfde subonderdeel, in verband met ziekte of gebrek een belemmering heeft ondervonden bij het volgen van onderwijs en binnen vijf jaar na afronding van dat onderwijs arbeid in dienstbetrekking is gaan verrichten;
- b.
niet in de periode van zes maanden voorafgaand aan de datum van indiensttreding in dienstbetrekking bij de werkgever is geweest; en
- c.
een geldige doelgroepverklaring als bedoeld in artikel 2.11 aan de werkgever heeft verstrekt.
2.
Het eerste lid is niet of niet langer van toepassing indien:
- a.
de werknemer de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt;
- b.
de werknemer arbeid verricht in een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2 van de Wet sociale werkvoorziening of als bedoeld in artikel 10b, derde lid, van de Participatiewet; of
- c.
de periode, bedoeld in artikel 2.12, voor deze werknemer is verstreken.
3.
Voor de toepassing van dit artikel worden onderbrekingen van een dienstbetrekking tussen dezelfde werkgever en werknemer binnen de periode, bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, geacht niet te hebben plaatsgevonden.
4.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder een werknemer als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, tevens verstaan de persoon die in de kalendermaand voorafgaand aan de aanvang van de dienstbetrekking niet langer aan de voorwaarden op grond van het eerste lid, onderdeel a, voldoet en als arbeidsbeperkte wordt beschouwd op grond van artikel 38b, zesde lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen.