Einde inhoudsopgave
Wet financiering sociale verzekeringen
Artikel 38b Definities
Geldend
Geldend vanaf 04-12-2019
- Redactionele toelichting
De wijziging betreffende lid 6 werkt terug t/m 01-05-2015 en de wijziging betreffende lid 1 werkt terug t/m 01-12-2018.
- Bronpublicatie:
13-11-2019, Stb. 2019, 440 (uitgifte: 03-12-2019, kamerstukken: 34956)
- Inwerkingtreding
04-12-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-11-2019, Stb. 2019, 441 (uitgifte: 03-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen / Inkomensafhankelijke regelingen
Premieheffing / Algemeen
1.
In deze paragraaf en de daarop berustende bepalingen wordt onder een arbeidsbeperkte verstaan de persoon, niet zijnde de persoon van wie door het college van burgemeester en wethouders is vastgesteld dat hij uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft als bedoeld in artikel 10b, eerste lid, van de Participatiewet:
- a.
die met ondersteuning bij de arbeidsinschakeling van het college van burgemeester en wethouders op grond van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet naar een dienstbetrekking is of wordt toegeleid of ten behoeve van wie loonkostensubsidie wordt verstrekt op grond van artikel 10d, tweede lid, van de Participatiewet, en van wie uitsluitend op verzoek van het college van burgemeester en wethouders door het UWV is vastgesteld dat hij niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van de Participatiewet, dan wel van wie door het college van burgemeester en wethouders in overeenstemming met de eisen gesteld aan een loonwaardevaststelling op grond van artikel 10d, eerste of tweede lid, van de Participatiewet een loonwaarde is vastgesteld die bij voltijdse arbeid minder bedraagt dan het wettelijk minimumloon, bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van de Participatiewet;
- b.
die geïndiceerd is als bedoeld in de Wet sociale werkvoorziening of een nog geldende indicatiebeschikking heeft op grond van artikel 11 van die wet, zoals dat artikel luidde op 31 december 2014,
- c.
die recht op arbeidsondersteuning of een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten heeft, tenzij deze persoon duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft als bedoeld in artikel 1a:1 van die wet,
- d.
die voldoet aan een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde indicatie,
- e.
die met ondersteuning bij de arbeidsinschakeling van het college van burgemeester en wethouders op grond van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet naar een dienstbetrekking is of wordt toegeleid, en van wie op eigen verzoek door het UWV is of wordt vastgesteld dat hij niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van de Participatiewet. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen ten aanzien van de persoon, bedoeld in de vorige zin, nadere regels worden gesteld, of
- f.
die op of na 1 januari 2013 een persoon was als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b of c, en op 1 mei 2015 niet langer een zodanige persoon was, met uitzondering van de persoon, bedoeld in onderdeel c, die duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie meer heeft als bedoeld in artikel 1a:1 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.
2.
Voor de toepassing van deze paragraaf en de daarop berustende bepalingen wordt onder een arbeidsbeperkte mede verstaan een persoon die naar het oordeel van het UWV wegens ziekte of gebrek ontstaan voordat de leeftijd van 18 jaren is bereikt of in de tijd dat hij studerende was als bedoeld in artikel 1:4 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten een belemmering ondervindt in het verrichten van arbeid in dienstbetrekking, op grond van artikel 10 van de Participatiewet of artikel 35 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen een voorziening ontvangt en zonder die voorziening niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van de Participatiewet.
3.
Met betrekking tot de beoordeling door het UWV of een persoon een arbeidsbeperkte is als bedoeld in het tweede lid worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels gesteld.
4.
In deze paragraaf en in artikel 122n en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder verloonde uren: de uren waarover loon is betaald en die zijn opgenomen in de loonaangifte op grond van artikel 28, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 en die tevens zijn opgenomen in de polisadministratie op grond van artikel 33, tweede lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
5.
In deze paragraaf en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder de beschikking: de in artikel 38h, eerste lid, bedoelde beschikking alsmede de op grond van artikel 38h, vijfde lid, herziene beschikking.
6.
Voor de toepassing van deze paragraaf en de daarop berustende bepalingen wordt tevens als arbeidsbeperkte beschouwd de persoon, niet zijnde de persoon van wie door het college van burgemeester en wethouders is vastgesteld dat hij uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft als bedoeld in artikel 10b, eerste lid, van de Participatiewet, die niet langer aan de voorwaarden op grond van het eerste dan wel het tweede lid voldoet, zolang zijn opname in de registratie van arbeidsbeperkten, bedoeld in artikel 38d, eerste lid, nog niet is geëindigd.