NJB 2014/2014
Internationale bevoegdheid. Ouderlijke verantwoordelijkheid. Een man verzoekt om vervangende toestemming voor de aanvraag van een Nederlands paspoort ten behoeve van een door hem erkend kind. Het kind heeft gewone verblijfplaats in de Dominicaanse Republiek en bezit zowel de Nederlandse als de Dominicaanse nationaliteit. De rechtbank en het hof verklaren de Nederlandse rechter onbevoegd. HR: De internationale bevoegdheid dient te worden beantwoord aan de hand van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996. De middelen klagen echter louter dat het hof de door hem toepasselijk geachte art. 5 en 9, aanhef en onder b, Rv onjuist heeft uitgelegd en toegepast. Schending van niet toepasselijke rechtsregels is geen grond tot cassatie
HR 31-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:3070
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
31 oktober 2014
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion, M.V. Polak
- Zaaknummer
14/00819
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
Staatsrecht / Nationaliteitsrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:3070, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 31‑10‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:1739, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑09‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑02‑2014
- Wetingang
(HKbV 1996 art. 1, 2, 3, 4, 5 lid 1, 8 lid 2, 9, 53 lid 1; Rv art. 1, 5, 9, aanhef en onder b; Paspoortwetart. 34; BW art. 1:253a)
Essentie
Internationale bevoegdheid. Ouderlijke verantwoordelijkheid. Een man verzoekt om vervangende toestemming voor de aanvraag van een Nederlands paspoort ten behoeve van een door hem erkend kind. Het kind heeft gewone verblijfplaats in de Dominicaanse Republiek en bezit zowel de Nederlandse als de Dominicaanse nationaliteit. De rechtbank en het hof verklaren de Nederlandse rechter onbevoegd. HR: De internationale bevoegdheid dient te worden beantwoord aan de hand van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996. De middelen klagen echter louter dat het hof de door hem toepasselijk geachte art. 5 en 9, aanhef en onder b, Rv onjuist heeft uitgelegd en toegepast. Schending van niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.