NJB 2014/2014:Internationale bevoegdheid. Ouderlijke verantwoordelijkheid. Een man verzoekt om vervangende toestemming voor de aanvraag van een Nederlands paspoort ten behoeve van een door hem erkend kind. Het kind heeft gewone verblijfplaats in de Dominicaanse Republiek en bezit zowel de Nederlandse als de Dominicaanse nationaliteit. De rechtbank en het hof verklaren de Nederlandse rechter onbevoegd. HR: De internationale bevoegdheid dient te worden beantwoord aan de hand van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996. De middelen klagen echter louter dat het hof de door hem toepasselijk geachte art. 5 en 9, aanhef en onder b, Rv onjuist heeft uitgelegd en toegepast. Schending van niet toepasselijke rechtsregels is geen grond tot cassatie