BNB 2023/48
Bewijsmaatstaf boete. Overtuigend aantonen aanwezigheid bestanddeel beboetbaar feit
HR 03-02-2023, ECLI:NL:HR:2023:97, m.nt. A.O. Lubbers
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 februari 2023
- Magistraten
Mrs. Koopman, Faase, Boerlage, Van Eijsden, Van der Voort Maarschalk
- Zaaknummer
22/01072
- Conclusie
A-G Niessen
- Noot
A.O. Lubbers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS689972:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Aanslag
Fiscaal procesrecht / Bewijs
Fiscaal bestuursrecht / Boete
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:97, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑02‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:783, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 31‑08‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑03‑2022
- Wetingang
Art. 67e AWR
Essentie
Bewijsmaatstaf boete. Overtuigend aantonen aanwezigheid bestanddeel beboetbaar feit
Samenvatting
Aan belanghebbende is een navorderingsaanslag IB/PVV 2009 opgelegd. Tegelijkertijd is een vergrijpboete opgelegd. Het Hof heeft over de boete geoordeeld dat aannemelijk is geworden dat belanghebbende aanzienlijke bedragen aan inkomsten heeft genoten, dat belanghebbende heeft geweten dat te weinig belasting zou worden geheven en dat het aan de opzet van belanghebbende is te wijten dat te weinig belasting is geheven. Belanghebbende heeft in cassatie uitsluitend grieven aangevoerd tegen het oordeel van het Hof over de navorderingsaanslag.
De A-G heeft geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep in cassatie op een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.