Einde inhoudsopgave
Sturen met proceskosten (BPP nr. XII) 2011/5.4.1
5.4.1 Soorten kostenconsequenties
mr. P. Sluijter, datum 31-10-2011
- Datum
31-10-2011
- Auteur
mr. P. Sluijter
- JCDI
JCDI:ADS594415:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Zie hoofdstuk 4 voor het uitgebreide juridische kader.
Deze mogelijkheid van flexibiliteit binnen het tarief is weliswaar al uitgewerkt in hoofdstuk 4, maar de chronologische volgorde was feitelijk anders: enkele respondenten vertelden mij deze mogelijkheid en pas daarna is deze ook in hoofdstuk 4 toegevoegd.
Dit valt niet per definitie samen met familierechtelijke zaken, aangezien ook bij ondernemings-rechtelijke of arbeidsrechtelijke zaken de partijen soms familie van elkaar zijn, zo werd door sommige respondenten nog benadrukt.
Rb Provincie, vrouw.
Hof Provincie, man.
Rb Provincie, man.
Hof Provincie, man.
Ktr Provincie, man.
Hof Randstad, vrouw.
Hof Randstad, man.
Hof Provincie, man.
Rb Randstad, man.
Hof Provincie, man.
Ktr Provincie, man.
Ktr Provincie, man.
Ktr Randstad, man.
Ktr Randstad, man.
Rb Provincie, vrouw.
Hof Provincie, man.
Ktr Provincie, man.
Rb Provincie, vrouw, praatte in dit geval over haar ervaring bij de kantonsector.
Hof Provincie, man.
Rb Provincie, man.
Rb Provincie, vrouw.
Ktr Provincie, man.
Hof Randstad, man.
De overige 5 rechters hadden te weinig zaken tussen familieleden om hier iets over te kunnen zeggen.
Kostenveroordelingen worden niet alleen maar vanwege het gedrag uitgesproken, maar soms ook vanwege de aard van de zaak. Volgens
Ktr Provincie, man.
Ktr Randstad, man.
Ktr Randstad, vrouw.
Rb Randstad, vrouw.
Ktr Provincie, man.
Hof Provincie, man.
Dat ik kritisch tegenover deze redenering sta, blijkt uit Van der Aa & Sluijter 2009, maar dit artikel is pas vlak na de interviews gepubliceerd en ik heb er ook niet over gesproken, dus er heeft geen beïnvloeding plaatsgevonden.
Auteursrechtenorganisatie die namens muziekauteurs vergoedingen incasseert en verdeelt.
Zie uitgebreider hoofdstuk 4.
€ 8.000,- en € 20.000,- in bodemzaken. Zie de Indicatietarieven in IE-zaken onder de landelijke regelingen van de sector civiel op http://www.rechtspraak.nl.
Rb Provincie, vrouw.
Hof Randstad, vrouw.
Rb Randstad, man.
Hof Provincie, man.
Waar het eerste deel van het interview ging over wat rechters aan verstorend gedrag constateren, gaat het tweede deel over wat zij daar zelf tegen doen in de proceskostensfeer. Consequenties in het kader van de kostenveroordeling kwamen tijdens het eerste deel van het interview soms al zijdelings aan bod; die opmerkingen zullen hier ook worden besproken.
Als eerste werd gevraagd of rechters wel eens kostenconsequenties koppelen aan onnodig vertragend en/of kostenverhogend gedrag en zo ja, op welke manier. Soms is deze vraag verhelderd door aan te geven welke soorten kostenconsequenties mogelijk zijn:
In normale zaken: afwijken van het liquidatietarief (hoger tarief of werkelijke kosten), nodeloze kosten toepassen en kostencompensatie (mede) op grond van procesgedrag.
In familiezaken: niet compenseren, op grond van procesgedrag.
In IE-zaken: afwijken van indicatietarieven (rechtbanken) of werkelijke kosten (hoven) op grond van procesgedrag.1
Sommige respondenten kwamen daarop nog met varianten, zoals het gebruiken van de flexibiliteit binnen het liquidatietarief: de mogelijkheid om een akte ofwel op 0 punten ofwel op een half punt te waarderen en de keuze om bij de tariefbepaling uit te gaan van ofwel het gevorderde bedrag ofwel het toegewezen bedrag.2 Voor zover men begon over het eigen beursje, de niet meer bestaande mogelijkheid van de veroordeling van de advocaat in de kosten, wordt dat besproken in paragraaf 5.4.4.
Hieronder wordt eerst ingegaan op de toepassing en de frequentie per soort consequentie. Onder ' normale zaken moeten de zaken worden begrepen die niet over intellectuele eigendom (IE) en partijen met familiale banden gaan.3 De mate waarin rechters over het geheel genomen kostenconsequenties verbinden aan procesgedrag komt in paragraaf 5.4.2 aan bod, waarin ook wordt besproken in hoeverre rechters zich herkennen in terughoudendheid met kostenconsequenties. De paragrafen 5.4.3 en 5.4.4 gaan achtereenvolgens over de redenen achter terughoudendheid en over het eigen beursje.
Werkelijke proceskosten in normale zaken
Het veroordelen van een partij in de door de wederpartij werkelijk gemaakte proceskosten is de meest vergaande kostensanctie die rechters kunnen opleggen in normale zaken. Onder deze categorie vallen ook andere afwijkingen die leiden tot een vergoeding die hoger ligt dan het liquidatietarief, zoals ' dubbele tariefpunten toekennen.
Zeer opvallend is dat alle rechters zeggen dat ze nog nooit een partij in de werkelijke proceskosten hebben veroordeeld. Eén rechter zegt zelfs: ' Dat heb ik nog nooit gedaan en ik heb dat ook nog nooit bij een ander gezien'.4 Een andere rechter vertelt dat hij in een zaak waarin een overheidsorgaan evident niet de waarheid had gesproken en stukken had achtergehouden weliswaar een veroordeling in dubbele tariefpunten had overwogen, maar daar toch maar van af zag.5
‘ Nooit. Heel bewust niet, omdat als je dat gaat doen, en je doet dit met enige regelmaat, dan gaat er bij de balie zoiets leven van ' Hé, dat is kennelijk een optie , dus je gaat weer een heel nieuw geschilpunt oprakelen. Je geeft aan dat er weer voldoende reden is om af te wijken van. Ik houd niet zo van zulke systemen, het levert per saldo niet zoveel op en het kost veel tijd. (.. ) Bovendien vind ik dat je van goede huize moet
komen om te vinden dat er een voldoende argument is om dat te doen. We hebben nu eenmaal het liquidatietarief zo afgesproken, zo bekend gemaakt, kent iedereen, dus als je denkt: ' Er is in deze zaak reden is om af te wijken , dan moet het wel een extreme zaak zijn. Die heb ik nog niet gehad. 6
Uit de antwoorden blijkt niet dat rechters denken dat een veroordeling in de werkelijke kosten niet zou mogen. Het antwoord is steeds 'Ik doe het niet' of 'Ik gebruik het niet', maar nooit: 'Dat mag niet'. Dat het liquidatietarief niet bindend is, is dus bekend, maar toch houdt men zich er feitelijk altijd aan.
Compenseren in normale zaken
Slechts 6 van de 18 rechters zijn ingegaan op kostencompensatie in normale zaken. 4 van hen zeggen het wel eens als consequentie aan procesgedrag te verbinden, de andere 2 zeggen van niet.
‘ Nou, dat kan tot gevolg hebben, dat hebben we ook wel gedaan, dat je constateert dat de vordering toch nog moet worden toegewezen, anders dan in eerste aanleg, maar dat in verband met de laattijdigheid waarmee het geding is gevoerd in hoger beroep en de wijze van procesvoering, dat je zegt: ' Normaal zou je dus de kostenveroordeling mee hebben gehad, maar dat doen we nou ook niet. De rechtbank heeft jou terecht in de kosten veroordeeld, omdat jouw vordering is afgewezen. Nu moet die wel worden toegewezen, maar dat heeft ook wel consequenties voor de kostenveroordeling. Dat hebben we ook wel gedaan. Dus compenseren. Niet dus alsnog de volle pot toewijzen. Dat gebeurt wel. 7
Een rechter die het niet gebruikt, zegt dat niet te doen, omdat hij compensatie meer relateert aan de uitkomst van de procedure qua inhoud.8
Vermoedelijk is dat ook de voornaamste reden waarom de meeste rechters niet eens op deze optie ingaan. De rechter mag in normale zaken slechts compenseren bij gedeeld (on)gelijk en daardoor is kostencompensatie meer gerelateerd aan het inhoudelijk gelijk dan aan het procesgedrag. Kortom, de paar rechters die het wel af en toe als gedragsconsequentie gebruiken vormen duidelijk een minderheid.
Nodeloze kosten in normale zaken
Het voor rekening laten (of zelfs brengen) van de nodeloos gemaakte kosten bij de veroorzaker is een consequentie die bij veel rechters tot een uitgebreid antwoord met voorbeelden leidt. Vrijwel alle rechters zeggen dit instrument toe te passen, maar de frequentie loopt per rechter uiteen. 'Dan moet het heel extreem zijn'9, 'als mensen het al te bont maken'10, 'je moet van goede huize komen om het toe te passen 11 , ' het zijn allemaal uitzondering en 12 en 'dat is heel zelden'13 zijn dominante antwoorden, maar ook andere geluiden komen voor: ' dat doen we duidelijk wel'14, 'wel eens'15, 'dat gebeurt echt ook'16, 'dat komt echt met enige regelmaat voor'17, 'dat doen we'18 en 'ja, dat komt dus heel regelmatig
voor .19
Als rechters de nodelozekostenregeling toepassen, dan doen zij dat volgens hun voorbeelden vooral bij het niet verschijnen ter zitting, bij overbodige of premature processen, bij summiere dagvaardingen die een extra ronde veroorzaken en bij onnodige aktes (waaronder aktes die nodig waren omdat een partij onnodig laat stukken inbracht).
‘ Als er maar 2 getuigen komen van de 4, omdat er 2 niet opgeroepen zijn. Dan moet er een tweede verhoor gepland worden. Dan ken ik de kosten voor dat tweede verhoor in ieder geval toe aan degene die er niets aan kan doen. 20
‘ Heel duidelijk voorbeeld is bij kanton, waar dagvaardingen soms heel summier zijn, dat je dus pas bij antwoord begrijpt waar het om gaat. En dan krijg je bij repliek pas het hele verhaal van de eiser, of in de comparitie. En daar hebben wij nu gezegd als kantonrechters: in zo n geval kan er reden zijn, ook al wint de eisende partij, om voor de dagvaarding geen punt toe te kennen. (.. ) En dat hebben we ook aangekondigd aan de deurwaarders, dat we dat doen. (.. )
En zij kiezen er voor om de dagvaarding summier te laten zijn bij kanton, want in een heel groot percentage van de zaken gaat de zaak voor verstek. (.. ) Dus het is voor hun een calculated risk. En wij zeggen nu: ' Nou als je dat zo doet, dat is prima, maar daar krijg je geen vergoeding voor. 21
‘ De kosten van een nodeloos incident kunnen direct na de beslissing op het incident in rekening worden gebracht bij de indiener. Ja, kijk als het echt onnodig is, dan wordt dus die vordering in het incident afgewezen. En dan wordt ook de eiser in het incident in de kosten veroordeeld. Je mag het opsparen tot het eindarrest, maar doorgaans doen we dat meteen in het incidentele arrest. Dan wordt meteen dus de eiser in het incident in de kosten veroordeeld. 22
De nodeloos gemaakte kosten worden altijd berekend op basis van tariefpunten; de daadwerkelijk veroorzaakte nodeloze kosten worden dus niet bepaald. Verder klinkt uit de meeste antwoorden door dat rechters de nodeloze kosten bij de veroorzaker laten (de winnende eiser krijgt een nodeloze handeling niet vergoed) en ze niet ook nog eens bij de veroorzaker brengen (de winnende eiser krijgt een nodeloze handeling niet vergoed en bovendien worden de kosten die de verliezende gedaagde als gevolg heeft moeten maken ten laste van de eiser gebracht).
Kortom, de nodelozekostenregel wordt door vrijwel alle rechters gebruikt, maar de frequentie verschilt sterk per rechter. De nodeloze kosten worden berekend conform het liquidatietarief, door gewoon punten van nodeloze handelingen niet mee te tellen. Deze hantering van de nodeloze kosten heeft overigens alleen gevolgen als de veroorzaker de procedure heeft gewonnen. Als de veroorzaker heeft verloren, dan moet die toch al alle punten dragen. Extra punten worden dan niet toegekend.
Consequenties binnen het liquidatietarief
Sommige rechters opperen spontaan dat binnen het liquidatietarief ook mogelijkheden bestaan om met procesgedrag rekening te houden.
Ten eerste bepaalt het tarief dat een akte met bijzondere inhoud een half punt waard is, terwijl een akte zonder bijzondere inhoud geen punten waard is. Aan nodeloze aktes worden op die manier al binnen het tarief consequenties verbonden. Vier rechters noemen deze mogelijkheid expliciet.
‘ Je hebt natuurlijk ook de vrijheid om een akte zonder bijzondere inhoud op 0 te waarderen. Als je dan een iets langer verhaal hebt wat je op zichzelf wel met een half punt had kunnen honoreren, maar je denkt van: wat heeft dat nou voor nut gehad? Dan zeg je: dat is een akte zonder bijzondere inhoud, dus dat is 0 punten. Dan wordt het niet expliciet gemaakt. 23
Ten tweede is er soms ruimte bij een reconventionele vordering, zo merkte één rechter op:
‘ En die [conventie en reconventie] overlappen elkaar deels, dan is de hoofdregel, dan doe je in reconventie een correctiefactor van een half. Maar het komt voor dat de comparitie bijvoorbeeld eigenlijk alleen maar over de reconventie ging of alleen maar over de conventie ging. (..) En het kan zijn dat de een in conventie gelijk krijgt maar de ander in reconventie. Dus door toerekenen van een conclusie, een akte, of de behandeling aan primair de conventie of primair de reconventie heb je ook wat ruimte.'24
Ten slotte noemen veel respondenten de vrijheid die het liquidatietarief aan de rechter laat bij de keuze of het tarief bepaald moet worden aan de hand van wat toegewezen is of aan de hand van wat gevorderd is, indien de eiser (deels) wint. Deze mogelijkheid komt met name van pas bij overdreven hoge vorderingen. Ook van het teveel betaalde griffierecht ziet de winnende eiser dan vaak maar een kleiner deel terug in de kostenveroordeling.
‘ Als de eisende partij die de vordering heeft opgeklopt helemaal ongelijk krijgt, dan krijgt die hem ook uitgemeten tegen het tarief waarmee die begonnen is. Maar als die zeg maar 1000 vordert en er wordt 100 toegewezen en de andere partij zou dan in principe in de kosten veroordeeld moeten worden, hoewel je ook zou kunnen compenseren, dan gaat dat volgens het lage tarief. 25
Overigens zeggen de meeste rechters standaard uit te gaan van het toegewezen bedrag en sommigen lijken niet eens te weten dat collega s elders soms nog van het gevorderde bedrag uitgaan. Ook zijn er verschillen wat betreft het overgaan tot gehele compensatie bij een te hoge vordering en ook wat betreft de consequenties voor de over te hevelen griffierechten.
‘ Dan kan dat consequenties hebben ten aanzien van het griffierecht. Er zijn mensen die vinden dat je dan de proceskostenveroordeling ten gunste van degene aan wie dat lage bedrag is toegewezen moet bepalen aan de hand van het lagere bedrag, wat tot consequentie heeft dat die een deel van het vooruitbetaalde griffierecht helemaal niet terugkrijgt. En dat lijkt mij op zichzelf een hele logische benadering. Maar dat is dus gewoon een kwestie van de techniek van het toepassen van de bestaande regels, zij het dat je daardoor wel een soort van indirecte sanctie hebt op het instellen van enorm hoge vorderingen waarvan maar een klein deel wordt toegewezen. 26
Kortom, binnen het tarief kunnen ook consequenties aan procesgedrag worden verbonden en dat lijkt ook regelmatig te gebeuren, meestal door het gedrag gewoon impliciet mee te wegen, waardoor je deze gevallen ook niet in het vonnis zult herkennen. Het zou dus goed kunnen zijn dat in de jurisprudentieanalyse in hoofdstuk 4 een groot aantal van dit soort gevallen, waarin gedrag impliciet heeft meegewogen in de kostenveroordeling, niet is gevonden.
Kostenveroordeling in familiezaken
De rechter kan de kosten compenseren in zaken waarin partijen een familiale band hebben, maar feitelijk doet die dat ook vrijwel altijd. Dit beeld komt naar voren uit de jurisprudentie en wordt ook door alle 13 rechters die in de interviews hierover iets zeggen bevestigd.27 Compensatie is de norm.
Juist wanneer van die norm wordt afgeweken en er dus wel een kosten-veroordeling wordt uitgesproken, gebeurt dit soms wegens verstorend procesgedrag, zo blijkt uit de antwoorden.28 Men doet dit echter zelden tot nooit.
‘ Ja, als het evident pesten is, dan liquideer ik wel. Dan zet ik het er ook bij hoor. Maar dan moet er wel heel wat gebeurd zijn, voor je dat doet. 29
Andere rechters spreken over 'evident verzieken'30, 'het zo bont heeft gemaakt'31 en 'dan moet het echt de spuigaten uitlopen.'32 Voorbeelden daarvan zijn mensen die niet willen meewerken aan een eerder vonnis of convenant, waardoor een nieuwe procedure nodig is, en mensen die steeds nieuwe onzinnige procedures beginnen en beslagen leggen. Ook zegt een kantonrechter (Randstad, vrouw) wel eens naar de kostenveroordeling te grijpen als mensen totaal schik-kingsonbereid zijn omdat het voor hen een ' principekwestie is.
Sommige rechters geven de voorkeur aan andere manieren dan de proceskostenveroordeling om hier mee om te gaan.
‘ Je probeert juist het een beetje op te lossen en ook de uitkomst geaccepteerd te krijgen in de familiekring. (..) Ik denk dat eerder de houding zal zijn om wat vergoelijkend naar alle partijen toe te redeneren, dan om echt met vingers te wijzen en verwijten neer te leggen. Ik denk dat in dat kader de proceskostenveroordeling een verkeerd middel is. Ik geloof niet dat we dat gebruiken. 33
‘Toen ik een jonge rechter was met veel minder ervaring, toen was ik er veel meer toe geneigd om niet te compenseren, van ' die partij heeft toch gelijk of ongelijk . Maar bij het ouder worden heb ik het meer leren te relativeren. Een juridisch steekspel tussen een broer en zus bijvoorbeeld is een deel van een heel complex conflict. En het kan waar zijn dat misschien de positie in de procedure wat aan de kansloze kant was voor één partij, maar ja, ik weet niet hoe sterk de andere partij misschien constant het bloed onder de nagels vandaan zit te halen hè. Dus ja, ik compenseer nu tegenwoordig bijna altijd. Ik denk dat het al jaren geleden is dat ik het niet gedaan heb. 34
Alleen wanneer het verstorend gedrag echt evident is, wil men wel eens een kostenveroordeling toepassen. In andere gevallen lijkt de angst te bestaan dat een kostenveroordeling het conflict tussen familieleden nog meer op scherp zal
zetten.35
Afwijken in IE-zaken
9 van de 18 geïnterviewde rechters zijn ingegaan op kostenconsequenties in IE-zaken. De andere rechters behandelden deze zaken zelden tot nooit. Van de 9 rechters die wel ingingen op de vraag zijn er bovendien 3 kantonrechters die vooral incassozaken hebben waarbij Buma/Stemra36 haar tarief probeert te verhalen op wanbetalers. Dat zijn feitelijk geen IE-zaken waarin het afwijkende proceskostenregime van toepassing is, omdat het conflict geen IE-recht maar een ' gewone niet-nakoming van een verbintenis tot betaling van een geldsom betreft. Wat de echte IE-zaken betreft, gaat het dus om de antwoorden van 6 rechters: 3 van de rechtbanken en 3 van de hoven. Het juridische beeld van de kosten-veroordeling in IE-zaken is al complex en die complexiteit komt ook naar voren in de antwoorden, met name in die van de hoven.
Men heeft in IE-zaken recht op een veroordeling in de redelijke en evenredige proceskosten, die doorgaans veel hoger zijn dan het liquidatietarief.37 Bij de rechtbanken heeft men voor deze kosten vervolgens indicatietarieven vastgesteld van € 6.000,- in eenvoudige kort gedingen en € 15.000,- in complexe kort gedingen.38 Die bedragen zijn niet bindend, maar een indicatie voor het maximumbedrag dat nog redelijk en evenredig kan zijn. Partijen hebben een verzwaarde motiveringsplicht als zij een hogere kostenveroordeling willen. Eén rechter vertelt dat de vraag of een zaak eenvoudig of complex is, ook wel ruimte geeft om impliciet rekening te houden met gedrag.39
De hoven doen echter niet mee met de indicatietarieven. Twee raadsheren vertellen dat daar tijdens landelijk overleg wel gesprekken over zijn geweest en dat men daar nog niet over uitvergaderd is, maar ten tijde van de interviews gebruiken de hoven de tarieven officieel niet en gelden bij het bepalen van de redelijke en evenredige proceskosten de gewone regels van het stellen en betwisten van de kostenstaten.
‘Nou, bij de hoven zijn er nog helemaal geen indicatietarieven. PS: Maar u sluit ook niet aan bij die van de lagere instanties? X: Niet echt. Maar je oriënteert je er wel een beetje op. Ik vind het nog best een probleem, want ik heb zelf wel eens gedacht: als je in eerste aanleg de zaak helemaal goed uitgespit hebt en enorme kosten hebt gemaakt. Dan hoef je in hoger beroep niet meer zoveel moeite te doen. Maar de neiging is toch
altijd om in hoger beroep hoger te gaan zitten dan in eerste aanleg. Je kijkt gewoon naar die kostenstaten en gaat toch een beetje beknibbelen. Ik heb de neiging als er bijvoorbeeld een deskundigentarief of een specialistentarief wordt gehanteerd, om dan als er allerlei overleg heeft plaatsgevonden met kantoorgenoten en er ook nog externe deskundigen zijn geraadpleegd, om dat dan weg te schrappen. Als je dan specialist bent, dan heb je dat niet nodig. We kijken wel redelijk kritisch als het bestreden wordt. Maar je hebt ook vaak zaken waar er gewoon niks over gezegd wordt. 40
De hogere proceskosten, en het feit dat het normaliter vastgebeitelde liquidatietarief niet geldt, geven rechters meer ruimte en behoefte om naar het procesgedrag te kijken, zo vertellen meerdere rechters.
‘Daar speelt het meer. Omdat het gaat om de redelijke en evenredige proceskosten. Dus daar zit de redelijkheid als het ware al in de maatstaf. Niet zelden is het verweer van ' Ja maar ik verlies de procedure wel, maar het is eigenlijk niet redelijk want er zijn te veel uren aan deze zaak besteed door de wederpartij of er wordt met drie man aan gewerkt, dat is ook niet nodig. Dus we zijn in die context meer bezig met de vraag van in hoeverre is dit procesgedrag nu eigenlijk redelijk te noemen? Omdat de wet dit met zoveel woorden voorschrijft. 41
Opvallend, maar tevens logisch, is dat de term ' onnodig procesgedrag ineens meer bevat dan de gedragingen op de lijst. Normaal gesproken is door het liquidatietarief inefficiëntie aan de kant van een partij niet relevant voor de andere partij, zolang het geen vertraging of extra proceshandelingen oplevert. Of een partij nu met één of twee advocaten aan een dossier heeft gewerkt ziet de wederpartij niet terug. Met de werkelijke proceskosten in IE-zaken kan die inefficiëntie wél ineens op het bord van de wederpartij komen. De wederpartij en de rechters bekijken in IE-zaken daarom kritischer of het bestede aantal manuren en de (hoge) honoraria per uur wel nodig waren.
‘ In de tijd dat het tarief er nog niet was en we die volledige proceskostenveroordeling kregen, toen hebben we zelf wel heel vaak gematigd. Dat zit toch met name in dat je denkt: hoe is het nou mogelijk dat er zoveel tijd aan is besteed? Dus niet zozeer in echte proceshandelingen waar wij een etiket opplakten van ' onnodig , maar meer van: voor het instrueren van zo'n zaak is dit exorbitant.'42
Al met al levert het systeem van proceskosten in IE-zaken een volledig ander en complexer geheel op dan in normale zaken. Rechters hebben in deze zaken meer mogelijkheden qua kostenconsequenties, maar er is tegelijk ook meer gedrag waar ze op moeten letten, nu de werkelijk gemaakte kosten beoordeeld moeten worden.