Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW
Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/:Verhandeling
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/
Verhandeling
Documentgegevens:
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS366967:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Ondernemingsrecht / Personenvennootschappen
Europees belastingrecht / Algemeen
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In deze paragraaf ga ik in op de belastbaarheid van de handelingen die zich in het kader van een partageovereenkomst voor kunnen doen en op het recht op aftrek van voorbelasting van de participanten. Daarbij neem ik de nationale benadering van de partagefiguur als uitgangspunt. Omdat openbare partage zich niet voor lijkt te doen, laat ik deze figuur in het navolgende verder buiten beschouwing. Ik beperk me tot de figuur van stille partage.
Zowel vanuit een Europeesrechtelijke als een nationale optiek leidt de samenwerking op stille partage niet tot het ontstaan van een van de participanten te onderscheiden entiteit. Er ontstaat een samenwerkingsverband van het eerste archetype (zie deel II, hoofdstuk 8), waaraan echter (ten dele) de gevolgen van een samenwerkingsverband van het derde archetype worden verbonden. Vanuit een nationaal perspectief lijkt sprake te zijn van een ander, in het Europese recht onbekend, archetype. Schematisch kan dit archetype als volgt worden weergegeven:
Figuur 47. Partage vanuit een nationale optiek
Vanuit een Europeesrechtelijke optiek, laten de transacties die zich mogelijk voordoen, zich als volgt schematisch weergeven:
Figuur 48. Archetype I. Partage vanuit een Europese optiek
Welk archetype ook gehanteerd wordt, in alle gevallen zijn er handelingen jegens de participanten (weergegeven met het cijfer 1), onderlinge handelingen van de participanten als derden (aangeduid met het cijfer 2), onderlinge handelingen van de participanten in het kader van de samenwerkingsovereenkomst (aangeduid met het cijfer 3) en handelingen van de participanten jegens derden (aangeduid met het cijfer 4) te onderkennen. In de volgende paragraaf ga ik – uitgaande van de toepasbaarheid van het leerstuk op stille partage – in op de wijze waarop de heffing van btw met betrekking to elk van deze vier handelingen naar nationaal recht verloopt. Het is overigens onduidelijk of het leerstuk verplicht moet worden toegepast, indien aan de criteria daarvoor is voldaan. Vanwege de onverenigbaarheid van het leerstuk met het Europese recht zal in de praktijk de fiscus de toepassing ervan (uiteindelijk) niet af kunnen dwingen.