Richtsnoeren voor de marktanalyse en de beoordeling van aanmerkelijke marktmacht in het bestek van het EU-regelgevingskader voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten
2.2 Definitie van de productmarkt
Geldend
Geldend vanaf 07-05-2018
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
07-05-2018, PbEU 2018, C 159 (uitgifte: 07-05-2018, regelingnummer: 2018/C 159/01)
- Inwerkingtreding
07-05-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-05-2018, PbEU 2018, C 159 (uitgifte: 07-05-2018, regelingnummer: 2018/C 159/01)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Informatierecht / ICT
33
Volgens de jurisprudentie omvat de relevante productmarkt alle producten of diensten die daarmee substitueerbaar of voldoende uitwisselbaar zijn, niet alleen op grond van hun objectieve kenmerken, hun prijzen of het gebruik waarvoor zij zijn bestemd, maar ook op grond van de mededingingsvoorwaarden en/of de structuur van vraag en aanbod op de betrokken markt (1). Producten of diensten die alleen in beperkte of relatief beperkte mate uitwisselbaar zijn, behoren niet tot dezelfde markt (2). De NRI's moeten dus bij het definiëren van de relevante product- of dienstenmarkt beginnen door producten of diensten te groeperen die door de consumenten voor hetzelfde doel worden gebruikt (eindgebruik).
34
Hoewel het eindgebruik van een product of dienst nauw verband houdt met de fysieke kenmerken ervan, kunnen verschillende soorten producten of diensten voor hetzelfde doel worden gebruikt.
35
Voor verschillende diensten kan de substitueerbaarheid van producten tot stand komen als gevolg van de steeds toenemende convergentie van diverse technologieën, waardoor exploitanten in veel gevallen soortgelijke bundels van retailproducten kunnen aanbieden. Het gebruik van digitale transmissiesystemen kan bijvoorbeeld leiden tot overeenkomsten tussen de prestaties en kenmerken van netwerkdiensten die verschillende technologieën gebruiken.
36
Daarnaast zijn nieuwe zogenaamde ‘over-the-top’-diensten (OTT-diensten) en andere internetcommunicatiekanalen potentiële concurrenten voor gevestigde retailcommunicatiediensten. Daarom moeten de NRI's nagaan of dergelijke diensten in de toekomst gedeeltelijke of volledige substituten kunnen vormen voor traditionele telecommunicatiediensten (3).
37
Daarom moeten de NRI's niet alleen rekening houden met producten of diensten die op grond van hun objectieve kenmerken, hun prijzen en het gebruik waarvoor ze zijn bestemd, voldoende uitwisselbaar zijn, maar moeten zij, waar nodig, ook nagaan wat de heersende omstandigheden zijn inzake substitutie aan de vraagzijde en, waar passend, aan de aanbodzijde, door de test van de ‘hypothetische monopolist’ of de SNNIP-test toe te passen om de analyse met het oog op de marktdefinitie te vervolledigen.
Substitutie aan de vraagzijde
38
Substitutie aan de vraagzijde stelt NRI's in staat te bepalen naar welke substituten of reeks substituten de klanten gemakkelijk kunnen overschakelen bij een hypothetische, kleine, maar significante, duurzame relatieve prijsstijging. Om te bepalen of er sprake is van substitueerbaarheid aan de vraagzijde moeten de NRI's gebruikmaken van alle bestaande bewijsmateriaal over klantengedrag en een inschatting maken van de vermoedelijke reacties van klanten en leveranciers op een dergelijke prijsstijging voor de dienst in kwestie.
39
De mogelijkheid voor klanten om een product of dienst te vervangen door een ander wegens een kleine, maar significante, duurzame relatieve prijsstijging kan echter worden belemmerd door onder meer aanzienlijke overschakelingskosten. Klanten die in een specifieke technologie hebben geïnvesteerd of die andere noodzakelijke investeringen hebben gedaan om gebruik te kunnen maken van een dienst of een product, zijn wellicht niet bereid om de extra kosten te maken die nodig zijn om over te schakelen naar een dienst die of product dat, afgezien van die kosten, wel substitueerbaar is, of vinden de kosten wellicht zo hoog dat overschakeling onmogelijk wordt. Hetzelfde kan ook worden gezegd van klanten van bestaande aanbieders die misschien ‘gebonden’ zijn door langlopende contracten. Kortom, in een situatie waar klanten te maken hebben met aanzienlijke overschakelingskosten om product A te substitueren door product B, mogen deze beide producten niet tot dezelfde relevante markt behoren.
40
Op retailniveau hebben technologische ontwikkelingen in het algemeen geleid tot concurrentie tussen platforms, aangezien retaildiensten equivalent en steeds meer uitwisselbaar zijn bevonden (4). De SSNIP-test moet worden toegepast om te bepalen of verschillende wholesaleplatforms zoals koper, glasvezel en kabel moeten worden opgenomen in één wholesalemarkt. Gezien de toekomstgerichte aard van de analyse moet er bij deze beoordeling rekening mee worden gehouden dat potentiële toegangvragende partijen die nog geen op toegang gebaseerde diensten aanbieden, geen overschakelingskosten in aanmerking moeten nemen bij de keuze van hun toegangsplatform. Bij deze beoordeling moet per geval aandacht worden besteed aan het belang van een dergelijke toegang, rekening houdend met het feit dat de schaalgrootte van een toekomstige toetreding per definitie moeilijk te voorspellen is. Bovendien moet bij een dergelijke analyse worden uitgegaan van een hypothetische concurrerende toegangsregeling die wordt vergemakkelijkt door regulering, waarbij geen rekening wordt gehouden met niet objectief te rechtvaardigen belemmeringen voor overschakeling die mogelijk kunstmatig zijn opgedreven door de netwerkexploitanten om overschakeling van of naar een bepaald platform te voorkomen.
Substitutie aan de aanbodzijde
41
Bij het onderzoek naar de omvang van substitutie aan de aanbodzijde kunnen de NRI's ook rekening houden met de waarschijnlijkheid dat ondernemingen die momenteel niet actief zijn op de relevante productmarkt, na een kleine, maar significante, duurzame relatieve prijsstijging toch besluiten om binnen een kort tijdsbestek tot de markt toe te treden. De exacte periode die wordt gebruikt om na te gaan hoe andere leveranciers naar verwachting zullen reageren op een relatieve prijsstijging, zal onvermijdelijk afhankelijk zijn van de kenmerken van elke markt en zal per geval moeten worden bepaald. In situaties waarin de totale kosten van de overschakeling van de productie op het desbetreffende product relatief te verwaarlozen zijn, kan dat product tot dezelfde productmarkt worden gerekend. De NRI's zullen moeten nagaan of een bepaalde leverancier zijn productieapparaat ook daadwerkelijk zou gebruiken of aanpassen om het betrokken product te vervaardigen of de betrokken dienst aan te bieden (bv. ligt het gebruik van hun capaciteit vast in het kader van langlopende leveringsovereenkomsten enz.).
42
Er dient ook rekening te worden gehouden met bestaande juridische of andere wettelijke eisen die een belemmering kunnen vormen voor plannen om snel tot de relevante markt toe te treden, hetgeen een ontmoedigend effect kan hebben op de substitutie aan de aanbodzijde.
Ketensubstitutie
43
De grenzen van de relevante markten kunnen worden verruimd om producten of geografische gebieden in aanmerking te nemen die weliswaar niet direct substitueerbaar zijn, maar toch in de marktdefinitie moeten worden opgenomen vanwege de ketensubstitutie (5). Er is sprake van ketensubstitutie wanneer kan worden aangetoond dat, hoewel de producten A en C geen directe substituten zijn, product B toch een substituut is voor zowel product A als product C, en dat product A en C dus binnen dezelfde productmarkt kunnen vallen aangezien hun respectievelijke prijsstelling kan worden begrensd door de substitueerbaarheid van product B. Dezelfde redenering geldt ook voor het definiëren van de geografische markt. Gezien het inherente risico dat de omvang van de relevante markt al te ruim wordt genomen, moeten bevindingen inzake het bestaan van ketensubstitutie-effecten grondig worden onderbouwd (6).
44
Wanneer de prijs voor vorige of huidige generaties van technologieën de prijs voor toekomstige generaties kan drukken, is er waarschijnlijk sprake van een substitutieketen, waardoor het gerechtvaardigd zou zijn om alle generaties technologieën onder te brengen in dezelfde relevante productmarkt. Aangezien een dergelijke druk op de prijzen gewoonlijk waarneembaar is voor verschillende generaties technologieën, worden deze over het algemeen geacht tot dezelfde markt te behoren.
45
Het is mogelijk dat een groep gebruikers de traditionele technologie nog steeds gebruikt nadat de meeste klanten naar een beter presterende infrastructuur zijn overgeschakeld. In dit geval moeten de NRI's een regelgevingsaanpak hanteren waarmee de cyclus van gebondenheid niet in stand wordt gehouden door de definitie van al te kleine markten.
Voetnoten
Zaak C-333/94 P, Tetra Pak/Commissie EU:C:1996:436, punt 13; zaak 31/80, L'Oréal, EU:C:1980:289, punt 25; zaak 322/81, Michelin/Commissie, EU:C:1983:313, punt 37; zaak C-62/86, AkzoChemie/Commissie, EU:C:1991:286, punt 51; zaak T-504/93, Tiercé Ladbroke/Commissie, EU:T:1997:84, punt 81; zaak T-65/96, Kish Glass/Commissie, EU:T:2000:93, punt 62 en zaak C-475/99, Ambulanz Glöckner en Landkreis Südwestpfalz, EU:C:2001:577, punt 33. Het criterium van de voldoende substitueerbaarheid of uitwisselbaarheid werd voor het eerst door het Hof van Justitie vastgelegd in zaak 6/72, Europemballage en Continental Can/Commissie, EU:C:1973:22, punt 32, en zaak 85/76, Hoffmann La-Roche/Commissie, EU:C:1979:36, punt 23.
Zaak C-333/94 P, Tetra Pak/Commissie, EU:C:1996:436, punt 13; zaak 66/86, Ahmed Saeed, EU:C:1989:140, punten 39 en 40; zaak 27/76 United Brands/Commissie, EU:C:1978:22, punten 12, 22 en 29; zaak T-229/94, Deutsche Bahn/Commissie, EU:T:1997:155, punt 54. In de zaak Tetra Pak bevestigde het Hof dat het feit dat de vraag naar drankkartons voor de verpakking van vruchtensap door de tijd marginaal en stabiel was ten opzichte van de vraag naar drankkartons voor de verpakking van melk, het bewijs vormde voor de geringe uitwisselbaarheid tussen de sector voor melkverpakkingen en die voor andere verpakkingen, idem, punten 13 en 15.
Wanneer er onvoldoende substitutiepatronen kunnen worden vastgesteld om de opneming van dergelijke OTT-diensten in de relevante productmarkt te rechtvaardigen, moeten de NRI's niettemin rekening houden met de potentiële concurrentiedruk van deze diensten bij de beoordeling van de aanmerkelijke marktmacht (zie ook de zaken CZ/2017/1985 en CZ/2012/1322 en zie hieronder).
Hoewel de NRI's over het algemeen hebben vastgesteld dat via vaste netwerken aangeboden retaildiensten tot dezelfde retailmarkt behoren, ongeacht het onderliggende transmissieplatform (d.w.z. ongeacht of de retaildienst werd aangeboden via coaxiale kabels, glasvezel of koper), hebben zij over het algemeen vastgesteld dat via vaste en mobiele netwerken aangeboden retaildiensten tot verschillende markten behoren.
Zie de punten 57 en 58 van de Bekendmaking van 1997 inzake marktbepaling. Ketensubstitutie kan bijvoorbeeld optreden wanneer de prijzen die worden aangerekend door ondernemingen die afzonderlijke geografische markten bedienen, worden begrensd door een onderneming die diensten op nationaal niveau aanbiedt. Dit is bijvoorbeeld het geval als de prijzen die door kabelnetwerkexploitanten worden aangerekend in bijzondere gebieden begrensd worden door een dominante onderneming die nationaal opereert. Zie ook: zaak COMP/M.1628, Total Fina/Elf, punt 188.
Uit het bewijsmateriaal moet duidelijk blijken dat er inzake prijzen een onderlinge afhankelijkheid is aan de uiterste punten van de keten. De mate van substitueerbaarheid tussen de relevante producten of geografische gebieden moet voldoende groot zijn.