RBP 2021/24
Gezag van gewijsde. Staat de uitspraak in een eerdere procedure, die gezag van gewijsde heeft, de vorderingen in een nieuwe procedure in de weg?
HR 18-12-2020, ECLI:NL:HR:2020:2099
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 december 2020
- Magistraten
Mrs. G. de Groot, C.A. Streefkerk, G. Snijders, M.J. Kroeze, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/00186
- Conclusie
A-G mr. G.R.B. van Peursem
- JCDI
JCDI:ADS260294:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:2099, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑12‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:673, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑07‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑03‑2019
- Wetingang
Art. 236 lid 1 Rv
Essentie
Gezag van gewijsde.
Staat de uitspraak in een eerdere procedure, die gezag van gewijsde heeft, de vorderingen in een nieuwe procedure in de weg?
Samenvatting
Gezag van gewijsde. Staat de uitspraak in een eerdere procedure, die gezag van gewijsde heeft, de vorderingen in een nieuwe procedure in de weg?
Zwitserleven voert een uitvoeringsovereenkomst uit voor de pensioenregeling van de IV-Groep. In april 2013 heeft Zwitserleven vanwege een te lage dekkingsgraad de aandelen in het beleggingsdepot van IV-Groep verkocht. Met de opbrengst zijn aandelen in een ander Zwitserlevenfonds aangekocht. In december 2013 hebben partijen aanpassingen op de uitvoeringsovereenkomst vastgelegd ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.