Einde inhoudsopgave
Omgevingsbesluit - Nota van toelichting
1.3 Verhouding tot andere regelgeving
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
03-07-2018, Stb. 2018, 290 (uitgifte: 31-08-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
Verhouding tot voorheen geldende regelgeving
Het Omgevingsbesluit komt geheel of gedeeltelijk in de plaats van verschillende AMvB's. Het Besluit milieueffectrapportage is geheel opgegaan in dit besluit. Vanuit andere besluiten zijn (grote) delen overgegaan naar dit besluit, zoals het voormalige Besluit omgevingsrecht, het voormalige Besluit ruimtelijke ordening en het voormalige Waterbesluit. De delen uit deze besluiten die niet zijn overgegaan in het Omgevingsbesluit zijn ingetrokken of opgenomen in de andere AMvB's die onder de Omgevingswet hangen.
Ook zijn delen van wetten overgegaan naar dit besluit, zoals delen van de Wet milieubeheer, de voormalige Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), de voormalige Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de voormalige Waterwet.
Een nadere beschrijving van de voorheen geldende AMvB's en wetten en de wijze waarop ze geheel of gedeeltelijk overgaan naar dit besluit is te vinden in de hoofdstukken 4 en 5 van deze toelichting.
Invoeringswet Omgevingswet
Dit besluit is gebaseerd op de versie van de Omgevingswet die in het Staatsblad in geplaatst (Stb. 2016, 156). Er is in de artikelen in beginsel niet geanticipeerd op wijzigingen, bijvoorbeeld in terminologie, die voortvloeien uit het voorstel voor de Invoeringswet Omgevingswet. In enkele gevallen is een uitzondering gemaakt bij kleinere, technische wijzigingen die bijvoorbeeld nodig bleken door parallelle wetgevingstrajecten (zoals de Erfgoedwet) of tijdens het werk aan dit besluit.
Waar dat nodig is voor het begrip van dit besluit, is in de toelichting wel melding gemaakt van voorgenomen wijzigingen. Ook zijn enkele (verplichte) grondslagen in de Omgevingswet niet uitgewerkt in het besluit omdat voorgenomen is deze grondslagen te wijzigen en een uitwerking daarom betekenisloos zou zijn.
Aanvullingswetten en -besluiten en voorziene aanpassingen bij Invoeringsbesluit Omgevingswet
Bij de voorbereiding van het Omgevingsbesluit was al bekend dat het Omgevingsbesluit naar verwachting nog voor inwerkingtreding zou worden aangevuld en gewijzigd. Deze aanvullingen en wijzigingen, ook wel sporen genoemd, volgden separate trajecten met eigen planningen. Dit was noodzakelijk in verband met lopende beleidswijzingen.
Het gaat daarbij in de eerste plaats om het aanvullingsspoor grondeigendom. Met de Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet wordt de Omgevingswet gewijzigd. Het aanvullingsspoor grond bevat regels over voorkeursrecht onteigening, inrichten van gebieden en kavelruil. De Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet bevat ook voorstellen voor wijziging van hoofdstuk 12 (grondexploitatie).
Daarnaast is er het aanvullingsspoor natuur. Dit aanvullingsspoor bewerkstelligt de inpassing van de Wet natuurbescherming in de Omgevingswet. Hierdoor zal de bevoegdheidsverdeling voor vergunningverlening, toezicht en handhaving van natuur- en flora- en fauna-activiteiten, die op het moment van schrijven van deze toelichting nog over Wet natuurbescherming en Omgevingswet verspreid staat, in zijn geheel in het Omgevingsbesluit landen. Aanpassingen in de procedures voor vergunningen die nodig zijn voor de inpassing van de Wet natuurbescherming worden ook in het Omgevingsbesluit verwerkt.
Verder is er wet- en regelgeving die tijdens het voorbereiden van het Omgevingsbesluit in voorbereiding of procedure was. Omwille van de helderheid en het behalen van implementatietermijnen is gekozen om deze procedure van deze wet- en regelgeving separaat te laten lopen en de relevante bepalingen daarna via het Invoeringsbesluit Omgevingswet aan het Omgevingsbesluit toe te voegen.
Het gaat in ieder geval om de volgende wijzigingen:
- •
de wijziging van de Wet milieubeheer voor de herziening van de mer-richtlijn1. en de bijbehorende wijziging van het Besluit milieueffectrapportage2.;
- •
de wijziging van de Wabo ter verbetering van vergunningverlening, toezicht en handhaving3.;
- •
de wijziging van het Besluit omgevingsrecht het Besluit milieueffectrapportage en het Besluit algemene regels milieu mijnbouw (vergunning aanleg boorgat)4..
Doorkijk naar de ministeriële regelingen
De Omgevingswet bevat grondslagen voor ministeriële regelingen voor onder meer de vaststelling van de tarieven voor te heffen rechten, de te stellen regels over hoe die rechten worden geheven (artikel 13.1, tweede lid) en de door de aanvrager van een omgevingsvergunning te verstrekken gegevens en bescheiden (artikel 16.54, tweede lid). De ministeriële regelingen onder de wet komen daarmee niet onder de algemene maatregelen van bestuur te hangen, maar rechtstreeks onder de Omgevingswet. Hoewel de bepalingen formeel dus niet ‘onder’ dit besluit vallen, hebben bepalingen op het niveau van de ministeriële regelingen wel een inhoudelijke relatie met dit besluit. Dat gaat in ieder geval om vier soorten bepalingen:
- •
kostenverhaal (regels over de begrenzing van de verhaalbare kostensoorten);
- •
financiële bepalingen (regels over onder andere leges);
- •
aanvraagvereisten (regels over gegevens en bescheiden die moeten worden verstrekt bij de aanvraag om een omgevingsvergunning);
- •
digitalisering (regels omgevingsdocumenten).
Dwarsverbanden met andere besluiten
Anders dan het Besluit kwaliteit leefomgeving, het Besluit activiteiten leefomgeving en het Besluit bouwwerken leefomgeving bevat dit besluit geen inhoudelijke regels, maar procedurele bepalingen en bepalingen van algemene aard. Algemene onderwerpen zijn onderwerpen die voor het gehele toepassingsgebied van de Omgevingswet relevant zijn, zoals handhaving en uitvoering en digitale voorzieningen.
Voor sommige onderwerpen die in dit besluit worden geregeld, zijn ook een of meer van de andere besluiten onder de Omgevingswet van belang. Raakvlakken liggen onder meer bij:
- •
de omgevingsvergunning: de vergunningplichtige activiteiten worden aangewezen in het Besluit activiteiten leefomgeving, de inhoudelijke beoordelingsregels staan in het Besluit kwaliteit leefomgeving, het bevoegd gezag en de procedurele aspecten van de omgevingsvergunning, zoals de voorbereidingsprocedure en eventuele milieueffectrapportage, zijn opgenomen in dit besluit;
- •
ippc-installaties en Seveso-inrichtingen (complexe bedrijven): het bevoegd gezag is geregeld in artikel 4.16 van dit besluit, de vergunningplicht en de rechtstreeks werkende rijksregels zijn neergelegd in het Besluit activiteiten leefomgeving.
Voetnoten
De wet van 25 januari 2017 tot wijziging van de Wet milieubeheer en de Crisis- en herstelwet in verband met de uitvoering van Richtlijn 2014/52/EU van het Europees parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PbEU 2014, L 124) (implementatie herziening mer-richtlijn) is gepubliceerd in het Staatsblad (Stb. 2017, 30) en op 16 mei 2017 in werking getreden (Stb. 2017, 169).
De wijziging van het besluit milieueffectrapportage is gepubliceerd in het Staatsblad (Stb. 2017, 175) en op 7 juli 2017 in werking getreden (Stb. 2017, 297).
Wet van 9 december 2015 tot wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving) (Stb. 2015, 521).
Besluit van 6 maart 2017, houdende wijziging van het Besluit omgevingsrecht, het Besluit milieueffectrapportage en het Besluit algemene regels milieu mijnbouw (vergunning aanleg boorgat) (Stb. 2017, 114).