Einde inhoudsopgave
Renteaftrekbeperkingen in de VPB (FM nr. 119) 2006/3.4.1
3.4.1 De deelnemerschapslening
Dr. J. van Strien, datum 20-10-2006
- Datum
20-10-2006
- Auteur
Dr. J. van Strien
- JCDI
JCDI:ADS583992:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting (V)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Dividendbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Zie over deze problematiek onder andere HR 18 oktober 1950, B 8843, HR 1 november 1950, B 8847, HR 7 februari 1951, B 8939, HR 5 juni 1957, BNB 1957/239, HR 4 juli 1961, BNB 1961/285, HR 4 juni 1975, BNB 1975/152, HR 27 januari 1988, BNB 1988/217, Hof Amsterdam 15 augustus 1989, FED 1990/235, HR 21 oktober 1992, BNB 1993/32, HR 3 maart 1993, BNB 1993/141, HR 10 maart 1993, BNB 1993/237, Hof Arnhem 4 april 1995, V-N 1995/2520, HR 28 juni 1995, BNB 1995/ 271, HR 11 maart 1998, BNB 1998/208, HR 17 februari 1999, BNB 1999/176 en Hof Den Haag, 16 oktober 2001, FED 2002/29, HR 25 november 2005, BNB 2006/82-83, HR 25 november 2005, V-N 2005/58.19 en HR 25 november 2005, nr. 40 992, www.hogeraad.nl.
De tweede uitzondering die de Hoge Raad formuleerde in BNB 1988/217, is de deelnemerschapslening.1 De vraag rijst of er objectief waarneembare kenmerken zijn op grond waarvan een lening kan worden aangemerkt als deelnemerschapslening. Als deze vraag bevestigend wordt beantwoord, dan dient zich de vervolgvraag aan: hoe luiden deze criteria en hoe moeten deze worden ingevuld?