Einde inhoudsopgave
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/2.4.4
2.4.4 Eigen of gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het procesverloop
G. de Groot, datum 20-10-2008
- Datum
20-10-2008
- Auteur
G. de Groot
- JCDI
JCDI:ADS448692:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Asser, Groen & Vranken 2003, p. 77-83. Zie eerder Asser 1999.
De positieve en negatieve reacties op het uitgangspunt van de gezamenlijke verantwoordelijkheid waren vrijwel unaniem kritisch over de gedachte dat de rechter zich actief mag mengen in de feiten die partijen aan vordering of verweer ten grondslag leggen. Zie Adviescommissie burgerlijk procesrecht IR 2004, onder 6 en 8; Adviescommissie burgerlijk procesrecht ER 2006, onder 6; Coenraad en Giesen 2007, p. 786-787; Duk 2003, p. 65; Giesen 2006, p. 104; Hammerstein 2003, p. 59-60; Hoge Raad en Parket over 'Een nieuwe balans' 2004, nr. II; Hovens 2003, p. 554; Ingelse 2004, p. 45 e.v.; Ingelse 2006, p. 27-29; Nederlandse Orde van Advocaten, Advies inzake 'Een nieuwe balans' 2004, onder 12; Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak, Advies inzake Asser, Groen & Vranken 2004, nr. 17; Raad voor de rechtspraak, Advies over het Eindrapport, 2007, onder 1; Schoordijk 2004, p. 165; Snijders 2003, p. 1700; Storme 2004, p. 152-153; Ynzonides 2006, p. 15.
Asser, Groen & Vranken 2006, p. 48-51.
In gelijke zin Raad voor de rechtspraak, Advies over het Eindrapport, 2007, onder 1.
Kamerstukken II, 2006/07, 30 951, nr. 1, p. 11. De Raad voor de rechtspraak adviseert daarentegen de verdere ontwikkeling van het beginsel van eigen verantwoordelijkheid aan de praktijk over te laten (Raad voor de rechtspraak, Advies over het Eindrapport, 2007, p.4)
Kamerstukken II, 2006/07, 30 951, nr. 1, p. 13. Zie Lewin 2006, die een aanbeveling in deze zin heeft gedaan onder verwijzing naar het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de Nederlandse Antillen en Aruba.
In 2003 bepleitten Asser, Groen & Vranken dat partijen en de rechter een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor een voortvarend, efficiënt en effectief verloop van het proces. De gezamenlijke verantwoordelijkheid leidt volgens hen tot een vorm van samenwerking die wordt gekenmerkt door een algemene plicht tot medewerking aan het bereiken van het doel van het proces. Partijautonomie kan in hun opvatting niet meer als een richtinggevend beginsel dienen. Het uitgangspunt dat partijen de grenzen van de rechtsstrijd bepalen, willen zij verenigen met een actieve opstelling van partijen en de rechter ten aanzien van de inhoud en omvang van het voorwerp van het proces, op zowel het juridische als het feitelijke vlak. In de rolverdeling tussen partijen en de rechter is de rechter naar hun mening niet (meer) gehouden om de door partijen gekozen gronden voor vordering en verweer zonder meer te aanvaarden. Waar hij meent dat de grenzen van de rechtsstrijd niet adequaat zijn getrokken om te komen tot een verantwoorde beslechting van het geschil, is hij vrij die grenzen ter discussie te stellen.1 De reacties waren wisselend.2 In het Eindrapport hebben Asser, Groen & Vranken benadrukt dat zij niet willen tornen aan het uitgangspunt dat het in de eerste plaats de procespartijen zijn die de feitelijke gegevens verschaffen en dat partijen in principe het laatste woord hebben over de grondslagen van het proces, maar de strikte verdeling van taken tussen partijen en rechter willen nuanceren vanuit de visie dat de procesdeelnemers gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor een voortvarend, efficiënt en effectief proces. De grondslag hiervan zien zij in de algemene maatschappelijke norm dat men over en weer rekening houdt met elkaars gerechtvaardigde belangen.3
Kabinetsreactie op het Eindrapport Fundamentele herbezinning
In de kabinetsreactie op het Eindrapport Fundamentele herbezinning Nederlands burgerlijk procesrecht onderschrijft de Minister van Justitie de gedachte dat partijen in een civiele procedure verplichtingen hebben jegens elkaar en de rechter, maar geeft hij de voorkeur aan de term 'eigen verantwoordelijkheid' boven 'gezamenlijke verantwoordelijkheid'.4 Partijen hoeven volgens de Minister niet samen te werken in de civiele procedure, maar ieder van partijen moet vanuit het eigen belang en de eigen verantwoordelijkheid het nodige doen om de rechter in staat te stellen tot een uitspraak te komen. De Minister wil het algemene beginsel vastleggen dat op ieder van partijen de verantwoordelijkheid rust om bij te dragen aan de oplossing van hun geschillen.5 Als voorbeeld van een bepaling waarin de eigen verantwoordelijkheid van een partij reeds tot uitdrukking komt, wordt in de kabinetsreactie de verplichting van partijen genoemd om mee te werken aan de totstandkoming van een deskundigenbericht (art. 198 lid 3 Rv). De Minister meent dat hij met zijn standpunt afwijkt van het advies van de Adviescommissie burgerlijk procesrecht dat van partijen niet kan worden gevergd zich te gedragen naar (billijkheids)normen die verder gaan dan voortvloeit uit hun materiële rechtsverhouding. Met betrekking tot de verantwoordelijkheid van de rechter acht de Minister het denkbaar dat in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt verduidelijkt dat de rechter binnen de grenzen van de goede procesorde partijen ambtshalve mag wijzen op mogelijkheden om hun stellingen en feiten aan te vullen.6
Eigen opvatting
Naar mijn opvatting hebben partijen en de rechter (en de deskundige) een eigen verantwoordelijkheid om te zorgen dat een civiele procedure voortvarend, efficiënt en effectief verloopt. Meer specifiek meen ik dat ieder van hen een eigen verantwoordelijkheid heeft om te bewerkstelligen dat een deskundigenadvies binnen de grenzen van het geschil van partijen een optimale bijdrage levert aan een zo waarheidsgetrouw mogelijke beslissing. Hoewel ieder eigen verantwoordelijkheden heeft, worden de eigen verantwoordelijkheden van de procesdeelnemers volgens mij tot op zekere hoogte gezamenlijk gedragen, omdat de eigen verantwoordelijkheid van de een er niet toe mag leiden dat de ander diens eigen verantwoordelijkheid niet meer kan dragen.
Het begrip 'eigen verantwoordelijkheid' kan naar mijn opvatting niet los worden gezien van de (samenhang in de) taken en bevoegdheden van de afzonderlijke procesdeelnemers. Dan kan er — mede gezien het zelfbeschikkingsrecht van een persoon over zijn burgerlijke rechten — eigenlijk geen misverstand over zijn dat van partijen niet wordt gevergd dat zij zich gedragen naar (billijkheids)normen die niet stroken met hun materiële rechtsverhouding. De onderscheiden procesdeelnemers hebben weliswaar uiteenlopende taken en bevoegdheden in de civiele procedure, maar mogen niet louter 'ieder voor zich' opereren. Bij het gebruik van de eigen bevoegdheden hebben zij binnen de grenzen van de materiële rechtsverhouding in geschil verantwoordelijkheid jegens elkaar om andermans taken en bevoegdheden niet illusoir te maken. Wanneer aan de eigen verantwoordelijkheid op deze wijze invulling wordt gegeven, lijkt het onderscheid met de gezamenlijke verantwoordelijkheid van Asser, Groen & Vranken mij overigens meer een woordenspel dan een wezenlijk inhoudelijk verschil.
Mijn opvatting komt voort uit de gedachte dat het zelfbeschikkingsrecht van een persoon over zijn burgerlijke rechten voorop staat, maar dat het primaat van het zelfbeschikkingsrecht verloren kan gaan wanneer het op den duur onvoldoende is gewaarborgd. Dat vergt een zekere mate van sturing, die vanuit het publieke domein komt wanneer het erom gaat dat beslissingen van de overheidsrechter `controleerbaar en aanvaardbaar' (waarover par. 7.5.3) dienen te zijn. Van dit laatste is onderdeel dat een beslissing zo waarheidsgetrouw mogelijk is. In hoofdstuk 8 zal ik uiteenzetten dat de sturing ontoereikend is ten aanzien van de eigen verantwoordelijkheid van partijen en de rechter voor de totstandkoming van een deskundigenadvies dat een optimale bijdrage levert aan een zo waarheidsgetrouw mogelijke beslissing. Die eigen verantwoordelijkheid komt naar huidig recht niet optimaal tot uitdrukking in de verdeling van hun taken en bevoegdheden met betrekking tot de verkrijging en het gebruik van een deskundigenadvies.