Einde inhoudsopgave
Douane- en Accijnswet BES
Artikel 2.147
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2011
- Redactionele toelichting
Tijdstip iwtr.: 00:00 uur in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 05:00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
16-12-2010, Stb. 2010, 846 (uitgifte: 28-12-2010, kamerstukken: 32190)
- Inwerkingtreding
01-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-2010, Stb. 2010, 848 (uitgifte: 28-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden (V)
Belastingrecht algemeen (V)
1.
In zaken waarin de inspecteur het procesverbaal niet ingevolge het bepaalde in artikel 2.146, derde lid, in handen van de officier van justitie heeft doen toekomen, vervalt het recht tot strafvervolging door vrijwillige voldoening aan de schikkingvoorwaarden die de inspecteur ter voorkoming van strafvervolging heeft gesteld. Bij regeling van Onze Minister van Financiën kunnen functionarissen worden aangewezen die deze bevoegdheid namens de inspecteur kunnen uitoefenen.
2.
Bij beschikking van de inspecteur kunnen als voorwaarden worden gesteld:
- a.
betaling van een geldsom aan het Rijk, te bepalen op ten minste USD 56 en ten hoogste het maximum van de geldboete die voor dat feit kan worden opgelegd;
- b.
afstand van voorwerpen die in beslag zijn genomen en vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer;
- c.
uitlevering, of voldoening aan het Rijk van de geschatte waarde, van voorwerpen die vatbaar zijn voor verbeurdverklaring;
- d.
voldoening aan het Rijk van een geldsom gelijk aan of lager dan het geschatte voordeel — met inbegrip van de besparing van kosten — door de verdachte verkregen door middel van of uit het strafbare feit; of
- e.
het alsnog voldoen aan een uit deze wet voortvloeiende verplichting.
3.
De inspecteur bepaalt telkens de termijn waarbinnen aan de gestelde voorwaarden moet zijn voldaan en zo nodig tevens de plaats waar zulks moet geschieden. De gestelde termijn kan voor de afloop ervan een keer worden verlengd.
4.
De in het tweede lid bedoelde geldsommen worden ingevorderd op de wijze voorzien in hoofdstuk VIII, titel 5, van de Belastingwet BES. Daartoe wordt een afschrift van de beschikking, bedoeld in het tweede lid, aan de ontvanger ter hand gesteld.