Einde inhoudsopgave
Algemene douanewet
Artikel 9:1a
Geldend
Geldend van 01-07-2024 tot 01-01-2025
- Redactionele toelichting
Deze wijziging werkt terug tot en met 01-07-2021 voor douaneschulden die zijn ontstaan op of na 01-07-2021 voor wat betreft de toepassing van artikel 103 van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 09-10-2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PbEU 2013, L 269) wanneer uit een douanecontrole in verband met een douaneschuld blijkt dat de betreffende boeking moet worden herzien.
- Bronpublicatie:
20-12-2023, Stb. 2023, 501 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken: 36420)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2023, Stb. 2023, 501 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken: 36420)
- Vakgebied(en)
Douane (V)
1.
Indien een ingevolge de douanewetgeving vereiste aangifte onjuist of onvolledig is gedaan, vormt dit een verzuim ter zake waarvan de inspecteur degene die de aangifte indient dan wel in had moeten dienen of degene op wiens naam de aangifte wordt gedaan een bestuurlijke boete van ten hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor de tweede categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, kan opleggen, behoudens het bepaalde in artikel 10:5, vierde lid.
2.
Indien door het onjuist of ovolledig[lees: onvolledig] doen van een ingevolge de douanewetgeving vereiste aangifte een verschuldigd bedrag aan rechten bij invoer te laag werd meegedeeld en het meer verschuldigde bedrag aan rechten bij invoer hoger is dan het bedrag dat is vastgesteld voor de tweede categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, vormt dit een verzuim ter zake waarvan de inspecteur een van degenen, bedoeld in het eerste lid, een bestuurlijke boete van ten hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor de derde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, kan opleggen, behoudens het bepaalde in artikel 10:5, vierde lid.