Einde inhoudsopgave
Algemene douanewet
Artikel 9:2
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
18-12-2019, Stcrt. 2010, 66970 (uitgifte: 30-12-2010, regelingnummer: 2019-0000202068)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2019, Stcrt. 2010, 66970 (uitgifte: 30-12-2010, regelingnummer: 2019-0000202068)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Douane (V)
1.
Indien voor goederen welke zijn geplaatst onder de bijzondere regelingen douanevervoer, opslag, tijdelijke invoer, bijzondere bestemming, of actieve veredeling of passieve veredeling, de formaliteiten ter beëindiging van die regeling in strijd met de douanewetgeving niet of niet tijdig worden vervuld, vormt dit een verzuim ter zake waarvan de inspecteur degene die die formaliteiten dient te vervullen en degene door wiens toedoen die formaliteiten niet of niet tijdig worden vervuld ieder een bestuurlijke boete van ten hoogste € 335 kan opleggen.
2.
Indien goederen die onder de regeling douanevervoer zijn geplaatst in strijd met artikel 298, tweede lid, van de Uitvoeringsverordening Douanewetboek van de Unie niet langs een verplicht te volgen route worden vervoerd dan wel in strijd met de artikelen 276, tweede lid, 284, eerste lid, of 297, eerste lid, van de Uitvoeringsverordening Douanewetboek van de Unie niet binnen de voorgeschreven termijn bij het kantoor van bestemming worden aangebracht, vormt dit een verzuim ter zake waarvan de inspecteur degene die de goederen in strijd met genoemd artikel 298, tweede lid, vervoert, onderscheidenlijk de goederen in strijd met de genoemde artikelen 276, tweede lid, 284, eerste lid, of 297, eerste lid, niet tijdig aanbrengt, en degene door wiens toedoen het desbetreffende verzuim plaatsvindt, ieder een bestuurlijke boete van ten hoogste € 335 kan opleggen.
3.
Indien het in strijd met de douanewetgeving niet of niet tijdig vervullen van de in het eerste lid bedoelde formaliteiten of het in strijd met de douanewetgeving niet vervullen van de in het tweede lid bedoelde verplichtingen een douaneschuld doet ontstaan en het daaruit voortvloeiende bedrag aan rechten bij invoer hoger is dan € 335, terwijl het in strijd met de douanewetgeving niet of niet tijdig vervullen van die formaliteiten, onderscheidenlijk niet vervullen van die verplichtingen, is te wijten aan opzet of grove schuld van één of meer van degenen, bedoeld in het eerste dan wel tweede lid, vormt dit een vergrijp ter zake waarvan de inspecteur hem, onderscheidenlijk ieder van hen, een bestuurlijke boete van ten hoogste 100 percent van het bedrag aan rechten kan opleggen.