Einde inhoudsopgave
Overeenkomst inzake overheidsopdrachten
Artikel V Ontwikkelingslanden
Geldend
Geldend vanaf 06-04-2014
- Bronpublicatie:
30-03-2012, Trb. 2014, 16 (uitgifte: 29-01-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
06-04-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-11-2014, Trb. 2014, 202 (uitgifte: 26-11-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Aanbestedingsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Bij onderhandelingen over toetreding tot en bij de uitvoering en de toepassing van deze Overeenkomst besteden de Partijen bijzondere aandacht aan de behoeften van ontwikkelingslanden en de minstontwikkelde landen (hierna tezamen aangeduid als ‘ontwikkelingslanden’ tenzij specifiek anders wordt aangegeven) op het gebied van ontwikkeling, financiën en handel en aan hun situatie, waarbij onderkend wordt dat deze van land tot land wezenlijk kunnen verschillen. Zoals voorzien in dit artikel en op verzoek kennen de Partijen een bijzondere en gedifferentieerde behandeling toe aan:
- a.
de minstontwikkelde landen; en
- b.
elk ander ontwikkelingsland, voor zover een dergelijke bijzondere en gedifferentieerde behandeling voorziet in zijn ontwikkelingsbehoeften.
2.
Bij toetreding tot deze Overeenkomst door een ontwikkelingsland past elke Partij deze onverwijld op de gunstigste wijze toe op de goederen, diensten en leveranciers van dat land zoals zij voor andere Partijen bij deze Overeenkomst heeft voorzien in haar bijlagen bij Aanhangsel I, onder de tussen de Partij en het ontwikkelingsland overeengekomen voorwaarden teneinde een goede balans tussen de kansen krachtens deze Overeenkomst te handhaven.
3.
Op grond van zijn ontwikkelingsbehoeften en met de instemming van de Partijen kan een ontwikkelingsland gedurende een overgangsperiode een of meer van de volgende overgangsmaatregelen invoeren of handhaven in overeenstemming met een schema vervat in de desbetreffende bijlagen bij Aanhangsel I, die worden toegepast op een wijze waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen de overige Partijen:
- a.
een prijspreferentieprogramma, op voorwaarde dat het programma:
- i.
slechts voorziet in een preferentie voor het deel van de inschrijving dat goederen of diensten omvat die afkomstig zijn uit het ontwikkelingsland dat de preferentie toepast of goederen of diensten die afkomstig zijn uit andere ontwikkelingslanden ter zake waarvan het ontwikkelingsland dat de preferentie toepast verplicht is de nationale behandeling uit hoofde van een preferentieovereenkomst toe te passen, op voorwaarde dat indien het andere ontwikkelingsland partij is bij deze Overeenkomst, deze behandeling zou vallen onder de door het Comité vastgestelde voorwaarden; en
- ii.
transparant is en de preferentie en de toepassing ervan bij aanbestedingen duidelijk worden omschreven in de kennisgeving omtrent de beoogde aanbesteding;
- b.
compensatie, mits elke voorwaarde voor of overweging bij de toekenning van de compensatie duidelijk wordt omschreven in de kennisgeving omtrent de beoogde aanbesteding;
- c.
gefaseerde toevoeging van specifieke entiteiten of sectoren; en
- d.
een drempel die hoger is dan zijn permanente drempel.
4.
Bij de onderhandelingen over toetreding tot deze Overeenkomst kunnen de Partijen overeenkomen de toepassing van bepaalde verplichtingen uit deze Overeenkomst, met uitzondering van artikel IV, lid 1, onder b, door het toetredende ontwikkelingsland uit te stellen terwijl het de verplichting ten uitvoer brengt. De uitvoeringsperiode bedraagt:
- a.
voor minstontwikkelde landen vijf jaar na toetreding tot deze Overeenkomst; en
- b.
voor overige ontwikkelingslanden ten hoogste de periode die nodig is voor de nakoming van de desbetreffende verplichting met een maximum van drie jaar.
5.
Elk ontwikkelingsland dat een uitvoeringsperiode voor een verplichting ingevolge lid 4 is overeengekomen vermeldt in zijn bijlage 7 bij Aanhangsel I de overeengekomen uitvoeringsperiode, de specifieke verplichting waarop deze van toepassing is en eventuele voorlopige verplichtingen waarmee het heeft ingestemd gedurende de uitvoeringsperiode.
6.
Zodra deze Overeenkomst voor een ontwikkelingsland in werking is getreden kan het Comité op verzoek van het ontwikkelingsland:
- a.
de overgangsperiode voor een maatregel aangenomen of gehandhaafd ingevolge lid 3 of een uitvoeringsperiode overeengekomen ingevolge lid 4 verlengen; of
- b.
onder bijzondere omstandigheden die niet voorzien werden tijdens de toetredingsprocedure instemmen met de aanneming van een nieuwe overgangsmaatregel ingevolge lid 3.
7.
Een ontwikkelingsland dat onderhandeld heeft over een overgangsmaatregel ingevolge lid 3 of lid 6, een uitvoeringsperiode ingevolge lid 4 of verlenging ingevolge lid 6, neemt tijdens de overgangsperiode of de uitvoeringsperiode de maatregelen die nodig kunnen zijn om te waarborgen dat het aan het eind van die periode voldoet aan deze Overeenkomst. Het ontwikkelingsland stelt het Comité onverwijld in kennis van elke maatregel.
8.
De Partijen nemen elk verzoek van een ontwikkelingsland om technische samenwerking en capaciteitsopbouw in het kader van zijn toetreding tot of uitvoering van deze Overeenkomst naar behoren in overweging.
9.
Het Comité kan procedures opstellen voor de uitvoering van dit artikel. Dergelijke procedures kunnen bepalingen omvatten voor het stemmen over besluiten over verzoeken ingevolge lid 6.
10.
Om de vijf jaar toetst het Comité de toepassing en de effectiviteit van dit artikel.