WR 2021/89
Woonruimte: Warmtewet 2014; kosten leidingafgifte bij huurder in rekening gebracht ter zake van geleverde warmte; correctiefactoren toegestaan; werkelijk verbruik
HR 12-03-2021, ECLI:NL:HR:2021:373
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
12 maart 2021
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff, A.E.B. ter Heide
- Zaaknummer
19/05577
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Huurrecht / Huurprijzen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:373, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑03‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:926, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑10‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑12‑2019
- Wetingang
Art. 8a Warmtewet 2014
Essentie
Woonruimte: Warmtewet 2014; kosten leidingafgifte bij huurder in rekening gebracht ter zake van geleverde warmte; correctiefactoren toegestaan; werkelijk verbruik
Samenvatting
Verhuurster heeft in de periode 2014-2019, bij de berekening van door de huurder te betalen kosten voor levering van warmte door middel van blokverwarming, correctiefactoren toegepast voor de afgifte van warmte door leidingen. De Hoge Raad oordeelt dat in de Warmtewet 2014 het gebruik van correctiefactoren niet is uitgesloten. Deze uitleg van de Warmtewet 2014 is niet onverenigbaar met enige bepaling van de Warmtewet 2014 dan wel de EED-richtlijn, of met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.