Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/65/EG tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's)
Artikel 104
Geldend
Geldend vanaf 07-12-2009
- Bronpublicatie:
13-07-2009, PbEU 2009, L 302 (uitgifte: 17-11-2009, regelingnummer: 2009/65/EG)
- Inwerkingtreding
07-12-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-07-2009, PbEU 2009, L 302 (uitgifte: 17-11-2009, regelingnummer: 2009/65/EG)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
1.
De artikelen 102 en 103 houden geen belemmering voor een bevoegde autoriteit in om aan de centrale banken en andere instanties met een soortgelijke taak in hun hoedanigheid van monetaire autoriteit voor de uitoefening van hun taak dienstige gegevens mede te delen en houden voor deze autoriteiten of instanties evenmin een belemmering in om aan de bevoegde autoriteiten de gegevens toe te zenden die deze nodig hebben ter uitvoering van artikel 102, lid 4. De in dit verband ontvangen gegevens vallen onder het in artikel 102, lid 1, bedoelde beroepsgeheim.
2.
De artikelen 102 en 103 vormen geen belemmering voor de bevoegde autoriteiten om de in artikel 102, leden 1 tot en met 4, bedoelde gegevens mede te delen aan een clearinginstelling of een ander soortgelijk orgaan dat bij de nationale wetgeving is erkend voor het verstrekken van clearing- en afwikkelingsdiensten op een van de markten van hun lidstaat, indien zij van oordeel zijn dat dit nodig is om de regelmatige werking van deze organen te garanderen in verband met het, zelfs potentiële, in gebreke blijven van een marktdeelnemer.
De in dit verband ontvangen gegevens vallen onder het in artikel 102, lid 1, bedoelde beroepsgeheim.
De lidstaten zien er evenwel op toe dat de uit hoofde van artikel 102, lid 2, ontvangen gegevens in het in de eerste alinea van dit lid bedoelde geval niet wordt doorgegeven, tenzij met de uitdrukkelijke instemming van de bevoegde autoriteiten die de gegevens hebben verstrekt.
3.
Onverminderd artikel 102, leden 1 en 4, mogen de lidstaten, op grond van wettelijke bepalingen de mededeling van bepaalde gegevens toestaan aan andere centrale overheidsdiensten die bevoegd zijn voor de wetgeving inzake het toezicht op icbe's en ondernemingen die bij hun bedrijf betrokken zijn, kredietinstellingen, financiële instellingen, beleggingsondernemingen en verzekeringsondernemingen, alsmede aan de inspecteurs die in opdracht van deze overheidsdiensten optreden.
Deze gegevens mogen echter alleen worden verstrekt wanneer zulks ter wille van het bedrijfseconomische toezicht nodig blijkt.
De lidstaten bepalen echter dat de gegevens die op grond van artikel 102, leden 2 en 5, zijn ontvangen, in geen enkel geval op grond van dit lid mogen worden medegedeeld, tenzij met de uitdrukkelijke instemming van de bevoegde autoriteiten die de gegevens hebben verstrekt.