Rb. Gelderland, 30-06-2014, nr. 262437
ECLI:NL:RBGEL:2014:4013
- Instantie
Rechtbank Gelderland
- Datum
30-06-2014
- Zaaknummer
262437
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBGEL:2014:4013, Uitspraak, Rechtbank Gelderland, 30‑06‑2014; (Kort geding)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2015:3913, Bekrachtiging/bevestiging
- Wetingang
art. 13 Zorgverzekeringswet
- Vindplaatsen
GJ 2014/138
GZR-Updates.nl 2014-0267
Uitspraak 30‑06‑2014
Inhoudsindicatie
Dient in het kader van het uitbetalen van declaraties voor medische behandelingen door zorgverzekeraars een buitenlandse zorgaanbieder op grond van artikel 56 VWEU gelijk te worden gesteld aan een Nederlandse zorgaanbieder die een contract heeft met een zorgverzekeraar of aan een Nederlandse niet gecontracteerde zorgaanbieder?
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/262437 / KG ZA 14-179
Vonnis in kort geding van 30 juni 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid naar Belgisch recht
[eiser] ,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Sint Martens-Latem (België),
eiseres,
advocaat mr. dr. drs. E.L. de Jongh te Nijmegen,
tegen
1. de naamloze vennootschap
MENZIS ZORGVERZEKERAAR N.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Wageningen,
2. de naamloze vennootschap
AZIVO ZORGVERZEKERAAR N.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te 's-Gravenhage,
advocaat mr. P. Halferkamps te Enschede,
3. de onderlinge waarborgmaatschappij
ONDERLINGE WAARBORGMAATSCHAP CENTRALE ZORGVERZEKERAARS GROEP, ZORGVERZEKERAAR UA,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Tilburg,
4. de naamloze vennootschap
OHRA ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Tilburg,
5. de naamloze vennootschap
DELTA LLOYD ZORGVERZEKERING N.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Tilburg,
advocaat mr. A.J.H.W.M. Versteeg te Amsterdam,
6. de naamloze vennootschap
ZILVEREN KRUIS ACHMEA ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
statutair gevestigd te Utrecht en kantoorhoudende te Leiden,
7. de naamloze vennootschap
INTERPOLIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
statutair gevestigd te Utrecht en kantoorhoudende te Leiden,
8. de naamloze vennootschap
AGIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Amersfoort,
9. de naamloze vennootschap
AVÉRO ACHMEA ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
statutair gevestigd te Utrecht en kantoorhoudende te Leiden,
advocaat mr. G.A. van den Berg te Zeist,
gedaagden.
Eisende partij zal hierna NHK worden genoemd. Gedaagden partijen zullen gezamenlijk worden aangeduid als de zorgverzekeraars of als Menzis c.s., althans Menzis en Azivo (gedaagden 1 en 2), CZ c.s., althans CZ, OHRA en Delta Lloyd (gedaagden 3 t/m 5) en Achmea c.s., althans Zilveren Kruis, Interpolis, Agis en Avéro (gedaagden 6 t/m 9).
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaarding
- -
de memorie van CZ c.s.
- -
de mondelinge behandeling
- -
de pleitnota van NHK
- -
de wijziging van eis
- -
de pleitnota van Menzis c.s.
- -
de pleitnota van CZ c.s., en
- -
de pleitnota van Achmea c.s.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Eiseres exploiteert sinds 2 maart 2012 een instelling voor medisch specialistische zorg onder de naam Nederlandse Heupkliniek (NHK). NHK is gespecialiseerd in het verrichten van heupoperaties, te weten het uitvoeren van een zogenaamde totale heupartroplastiek met een minimaal invasieve anterieure techniek, een behandeling waarbij de versleten heup wordt vervangen via de voorkant van het bovenbeen. Voor de behandeling brengt NHK een bedrag van € 9.463,70 in rekening. De operaties worden uitgevoerd in de kliniek E:MC2 in St. Martens-Latem te België. De diagnostiek, het poliklinisch onderzoek en de nacontrole vinden plaats in Kliniek Lange Voorhout in Rijswijk (Nederland).
2.2.
Gedaagden zijn allen zorgverzekeraars. De coöperatie Menzis exploiteert onder andere de labels Menzis en Azivo. Het CZ concern exploiteert de labels CZ, OHRA en Delta Lloyd en Achmea exploiteert de labels Zilveren Kruis, Interpolis, Agis en Avéro. In totaal zijn ruim 11 miljoen Nederlanders verzekerd bij deze zorgverzekeraars.
2.3.
De door NHK verleende zorg behoort tot het basispakket van de (verplichte) basis zorgverzekering als bedoeld in de Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw).
2.4.
NHK heeft geen overeenkomst tot het verlenen van zorg (een zogenaamde Wet Marktordening gezondheidszorg-overeenkomst) gesloten met de zorgverzekeraars. NHK brengt haar behandelingen rechtstreeks in rekening bij de zorgverzekeraars van haar cliënten. De cliënten (verzekerden) cederen hun vordering op de zorgverzekeraar daartoe aan NHK.
2.5.
De cliënten van NHK zijn met name afkomstig uit Nederland, zodat NHK voor een belangrijk deel van haar omzet afhankelijk is van de uitbetalingen door de Nederlandse zorgverzekeraars.
2.6.
De Nederlandse Zorgautoriteit heeft geen tarief vastgesteld voor de behandeling die NHK verricht.
2.7.
Menzis c.s. vergoeden in geval van een naturapolis voor medisch specialistische zorg door niet-gecontracteerde Nederlandse aanbieders 60% van het gemiddelde door Menzis c.s. gecontracteerde tarief (wanneer en voor zover geen op basis van de Wet marktordening gezondheidszorg vastgesteld maximum tarief bestaat) en in geval van een restitutieverzekering het in Nederland geldende marktconforme bedrag. Bij gebruik van zorg buiten het land waar de verzekerde woont en van een niet gecontracteerde zorgverlener vergoeden Menzis c.s. hetzelfde bedrag als wanneer de verzekerde zorg in Nederland van een niet gecontracteerde zorgverlener zou krijgen.
2.8.
CZ c.s. vergoeden in geval van een naturapolis voor medisch specialistische zorg door niet-gecontracteerde Nederlandse aanbieders het in Nederland geldende marktconforme tarief (wanneer en voor zover geen op basis van de Wet marktordening gezondheidszorg vastgesteld maximum tarief bestaat) verminderd met een afslag (van in dit geval 25%), en in geval van een restitutiepolis het Nederlandse marktconforme tarief. Bij een budgetpolis bedraagt de vergoeding 50% van het gemiddelde marktconforme tarief. Bij gebruik van zorg buiten het land waar de verzekerde woont en van een niet gecontracteerde zorgverlener vergoeden CZ c.s. hetzelfde bedrag als wanneer de verzekerde in Nederland naar een niet gecontracteerde zorgverlener zou zijn gegaan.
2.9.
Achmea c.s. vergoeden voor medisch specialistische zorg door niet-gecontracteerde Nederlandse aanbieders (wanneer en voor zover geen op basis van de Wet marktordening gezondheidszorg vastgesteld maximum tarief bestaat) 70% tot 80% van het gemiddelde door Achmea c.s. gecontracteerde tarief. Bij gebruik van zorg in een EU lidstaat heeft een verzekerde aanspraak op vergoeding van de kosten van zorg van een niet gecontracteerde zorgverlener tot (wanneer en voor zover geen op basis van de Wet marktordening gezondheidszorg vastgesteld maximum tarief bestaat) maximaal het in Nederland geldende marktconforme bedrag.
2.10.
Per 1 januari 2014 hebben Achmea c.s. in de polisvoorwaarden van de natura- en combinatiepolissen een cessieverbod opgenomen. In de polisvoorwaarden 2014 van Zilveren Kruis (Beter Af polis), Interpolis en Avéro (Keuze Zorg Plan) is bepaald:
U mag uw vordering op ons niet aan derden overdragen.
In de polisvoorwaarden 2014 van Agis is vermeld:
De verzekeringnemer of de verzekerde kan zijn vordering op Agis niet aan derden overdragen.
2.11.
NHK heeft meerdere patiënten die verzekerd zijn bij voornoemde zorgverzekeraars behandeld. De zorgverzekeraars hebben de behandelingen conform het hiervoor onder respectievelijk 2.7., 2.8. en 2.9. bepaalde percentage vergoed. NHK stelt dat zij tot 19 mei 2014 nog een bedrag van € 17.394,75 van Menzis c.s., een bedrag van € 67.810,81 van CZ c.s. en een bedrag van € 83.460,95 van Achmea c.s. (in totaal € 168.666,51) te vorderen heeft en heeft daartoe diverse malen sommaties verstuurd. De zorgverzekeraars hebben geweigerd om tot betaling van deze bedragen over te gaan.
3. Het geschil
3.1.
NHK vordert – na een wijziging van eis – dat de voorzieningenrechter
I. de zorgverzekeraars gebiedt om de geldende regels van Europees recht en meer in het bijzonder artikel 56 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna: VWEU) en de daarop gebaseerde jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EG in acht te nemen en de zorgverzekeraars in het verlengde daarvan verbiedt om:
a. de door NHK geleverde en te leveren zorg aan verzekerden van zorgverzekeraars niet volledig te vergoeden;
b. verzekerden te berichten dat de zorgverlening door NHK slechts gedeeltelijk voor vergoeding in aanmerking komt en/of hen te adviseren zich niet onder behandeling van NHK te stellen;
c. verzekerden toestemming te onthouden tot het ondergaan van een behandeling bij NHK zolang daarvoor geen dwingende reden van algemeen belang is;
II. de zorgverzekeraars gebiedt de polisvoorwaarden buiten toepassing te laten voor zover deze in strijd zijn met de Europese wet- en regelgeving;
III. de zorgverzekeraars gebiedt om binnen tien werkdagen na dit vonnis aan NHK alle declaraties te betalen die tot dusverre – al dan niet gedeeltelijk – onbetaald zijn gebleven inclusief wettelijke rente vanaf de datum van indiening van de declaraties, althans vanaf 4 december 2013 wat betreft Achmea c.s. en CZ c.s. en 26 februari 2014 voor Menzis c.s., althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie vast te stellen datum,
IV. de zorgverzekeraars verbiedt om zich jegens derden, waaronder in ieder geval dient te worden verstaan verzekerden en andere zorgverzekeraars, negatief uit te laten over de zorgverlening door NHK en alles wat daarmee, al dan niet zijdelings, verband houdt, zoals de kwaliteit van de zorgverlening en de daarbij in acht genomen hygiëne,
V. een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom, en
VI. de zorgverzekeraars hoofdelijk, des dat de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, veroordeelt in de kosten van dit kort geding en, voor het geval voldoening niet binnen veertien dagen na dit vonnis plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskostenveroordeling vanaf veertien dagen na dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening en met veroordeling van de zorgverzekeraars in de nakosten van € 131,00 dan wel indien betekening plaatsvindt van € 199,00 te vermeerderen met de eventuele verdere executiekosten.
3.2.
NHK legt kort gezegd aan haar vorderingen ten grondslag dat de zorgverzekeraars door niet 100% van het gefactureerde bedrag te vergoeden in strijd handelen met artikel 56 VWEU (het vrije verkeer van diensten).
3.3.
De zorgverzekeraars voeren verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
rechtsmacht
4.1.
Eiseres is een in België gevestigde vennootschap naar het recht van België. Haar vordering tegen de in Nederland gevestigde gedaagden draagt een internationaal karakter. De Nederlandse rechter komt krachtens artikel 2 EEX-Verordening (EG Verordening nr. 44/2001) rechtsmacht toe, nu gedaagden haar vestigingsplaats in Nederland hebben. De rechtbank Gelderland, locatie Arnhem is relatief bevoegd, gelet op de vestigingsplaats van gedaagde sub 1. te Wageningen. Nu voldoende samenhang bestaat tussen de vorderingen tegen gedaagde sub 1. en de overige gedaagden en redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling rechtvaardigen, is de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem ook relatief bevoegd ten aanzien van de gedaagden sub 2. t/m 9.
toepasselijk recht
4.2.
Tussen partijen is niet in discussie dat op hun rechtsverhouding, de vorderingen en de beoordeling daarvan Nederlands recht toepasselijk is.
het (spoedeisend) belang
4.3.
Ten aanzien van het (spoedeisend) belang van NHK stelt de voorzieningenrechter het volgende voorop. Achmea c.s. hanteren sinds 1 januari 2014 een cessieverbod in hun algemene voorwaarden, dat inhoudt dat het verzekerden niet langer is toegestaan hun vorderingen op Achmea c.s. aan derden over te dragen. Volgens Achmea c.s. heeft NHK dan ook geen vordering op hen (voor zover deze ziet op het jaar 2014). NHK heeft dit weersproken en verwezen naar het arrest van de Hoge Raad van 21 maart 2014 (RvdW 2014, 495), waarin is overwogen dat “Een beding als het onderhavige, dat naar zijn aard mede is bestemd om de rechtspositie te beïnvloeden van derden die de bedoeling van de contracterende partijen niet kennen, en dat ertoe strekt hun rechtspositie op uniforme wijze te regelen, dient te worden uitgelegd naar objectieve maatstaven, met inachtneming van de Haviltexmaatstaf (zie HR 20 februari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO1427, NJ 2005/493). Als uitgangspunt bij de uitleg van bedingen die de overdraagbaarheid van een vorderingsrecht uitsluiten, moet worden aangenomen dat zij uitsluitend verbintenisrechtelijke werking hebben, tenzij uit de - naar objectieve maatstaven uit te leggen - formulering daarvan blijkt dat daarmee goederenrechtelijke werking als bedoeld in art. 3:83 lid 2 BW is beoogd.”. Volgens NHK is in het beding (het cessieverbod) in de algemene voorwaarden niet expliciet vermeld dat Achmea c.s. hebben bedoeld het ook goederenrechtelijke werking te geven, zodat het alleen verbintenisrechtelijke werking heeft in de relatie tussen Achmea c.s. en hun verzekerden.
4.4.
Overwogen wordt dat in de algemene voorwaarden (polisvoorwaarden) van Zilveren Kruis, Interpolis en Avéro is opgenomen dat een verzekerde de vordering op de zorgverzekeraar niet aan derden mag overdragen, terwijl in de polisvoorwaarden van Agis is bepaald dat de verzekerde de vordering op de zorgverzekeraar niet aan derden kan overdragen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat gelet op deze formulering voorshands aannemelijk is dat Zilveren Kruis, Interpolis en Avéro hebben beoogd enkel verbintenisrechtelijke werking aan het cessieverbod te geven, maar dat het cessieverbod zoals dat is opgenomen in de polisvoorwaarden van Agis ook goederenrechtelijke werking heeft. Het verweer van Zilveren Kruis, Interpolis en Avéro dat NHK geen vordering op hen heeft vanaf het jaar 2014 treft dan ook geen doel. Alleen voor Agis ligt dat voorshands geoordeeld anders.
4.5.
Ten aanzien van de vorderingen van NHK die zien op de (deels) onbetaald gelaten facturen over de jaren 2012 en 2013 geldt dat het goed verdedigbaar is dat deze afstuiten op de (strenge) voorwaarden die worden gesteld aan het toewijzen van een geldvordering in kort geding, te weten – kort gezegd – de aannemelijkheid van de vordering, het spoedeisend belang en de (on)mogelijkheid van terugbetaling (het restitutierisico). Anderzijds heeft NHK ten aanzien van het spoedeisend belang aangevoerd dat het vergoedingspercentage van de verschillende verzekeraars in de loop van 2013 steeds verder is gedaald, waardoor zij in de financiële problemen komt en een groot deel van haar ‘markt’ kwijt raakt. Wat hier (alsook ten aanzien van het belang van NHK bij haar vorderingen op Achmea c.s. ten aanzien van het jaar 2014) verder ook van zij, de voorzieningenrechter zal in de onderhavige zaak aannemen dat sprake is van (spoedeisend) belang van NHK bij haar vorderingen, nu alle partijen er bij gebaat zijn dat zij een beslissing krijgen inzake de voorliggende kwestie in een tijd van herhaalde wijzigingen van het zorgstelsel en het (door de zorgverzekeraars, althans Achmea c.s.) gehanteerde beleid van volumebeheersing.
de inhoudelijke beoordeling
4.6.
Kernvraag die aldus voorligt, is of in het kader van het uitbetalen van declaraties voor medische behandelingen door zorgverzekeraars een buitenlandse zorgaanbieder (in dit geval NHK) op grond van artikel 56 VWEU gelijk moet worden gesteld aan een Nederlandse zorgaanbieder die een contract heeft met een zorgverzekeraar of aan een Nederlandse niet gecontracteerde zorgaanbieder.
4.7.
Aan het verweer dat NHK geen instelling voor medisch specialistische zorg zoals bedoeld in de Wet Toelating Zorginstellingen zou zijn, gaat de voorzieningenrechter voorbij. Dat geldt ook voor het verweer dat de overdracht van de vorderingen van de verzekerden aan NHK niet juist zou zijn dan wel dat de cessie slechts beperkte werking zou hebben. Immers alle zorgverzekeraars hebben reeds een deel (60% tot 80%) van de nota’s (vorderingen) van NHK betaald, waarbij voornoemde stellingen niet eerder zijn ingenomen. Daarnaast is onvoldoende aannemelijk geworden dat de vorderingen van de verzekerden op de verzekeraars niet op juiste wijze zouden zijn overgedragen aan NHK of dat aan NHK niet het recht zou toekomen om de vorderingen op de zorgverzekeraars te verhalen. Deze verweren kunnen thans dan ook geen doel (meer) treffen.
4.8.
NHK heeft zich op het standpunt gesteld dat de grensoverschrijdende zorgverlening wordt belemmerd als zorgverzekeraars de kosten van zorgverlening niet op dezelfde wijze vergoeden als zorgverlening door Nederlandse gecontracteerde zorgaanbieders. Nederlandse zorgverzekeraars sluiten meer contracten met binnenlandse aanbieders dan met aanbieders uit andere lidstaten van de EU. Omdat verzekerden alleen bij zorgverlening door (binnenlandse) gecontracteerde zorgaanbieders 100% van de gemaakte kosten vergoed krijgen en bij buitenlandse (niet gecontracteerde) zorgaanbieders een lager percentage wordt vergoed, is het voor verzekerden duurder om naar een buitenlandse zorgverlener te gaan dan naar een Nederlandse gecontracteerde aanbieder. Dit schrikt verzekerden af en vormt voor zowel verzekerden als buitenlandse zorgaanbieders een ongeoorloofde belemmering van het vrij verkeer van diensten. Op grond van artikel 56 VWEU moet NHK dan ook gelijk worden gesteld aan een Nederlandse gecontracteerde zorgaanbieder.
4.9.
Vast staat dat volgens de huidige Zorgverzekeringswet zorgverzekeraars niet verplicht zijn om met alle zorgaanbieders in Nederland een contract te sluiten voor het leveren van zorg aan haar verzekerden. Zorgverzekeraars mogen zelf bepalen met welke zorgaanbieders zij een contract willen sluiten en onder welke voorwaarden.
4.10.
In confesso is dat de heupoperaties die NHK uitvoert in Nederland binnen het verzekerde (basis)pakket vallen. Verzekerden met een naturapolis hoeven niet voor een dergelijke behandeling te betalen indien zij de behandeling ondergaan bij een gecontracteerde zorgaanbieder in Nederland. Dit geldt ook voor verzekerden met een restitutiepolis. Indien verzekerden een behandeling ondergaan bij een niet gecontracteerde zorgaanbieder in Nederland wordt een bepaald percentage (bij de onderhavige zorgverzekeraars variërend van 60% tot 80%) van het Nederlandse marktconforme tarief dan wel het gemiddelde gecontracteerde tarief vergoed (dat meestal vermeld is in de polisvoorwaarden van de betreffende zorgverzekeraar).
4.11.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat de stelling van NHK dat de meeste buitenlandse zorgaanbieders geen contract kunnen krijgen en daarom gelijk moeten worden gesteld aan een Nederlandse gecontracteerde zorgaanbieder niet gevolgd kan worden. Per geval dient een concrete beoordeling plaats te vinden. In het geval van NHK is bij de behandeling van de zaak duidelijk geworden dat NHK ook een Nederlandse poot heeft. Sinds 1994 staat de besloten vennootschap [eiser] bij de Kamer van Koophandel ingeschreven. Uit het uittreksel van het handelsregister blijkt dat de besloten vennootschap ook als handelsnaam Nederlandse Heupkliniek (NHK) heeft, dat zij als internetadres www.denederlandseheupkliniek.nl gebruikt en dat als activiteit is vermeld: orthopedische praktijk. Verder staat vast dat door NHK consulten worden gehouden in Nederland (in de kliniek Lange Voorhout te Rijswijk) en dat NHK bijna uitsluitend Nederlandse cliënten bedient. Dat NHK haar operaties in België uitvoert, betekent – indachtig de zojuist genoemde omstandigheden – nog niet dat zij uitsluitend op de Belgische markt en dus als Belgische zorgaanbieder optreedt. Verder is onvoldoende aannemelijk geworden dat NHK geen contract kan afsluiten met een of meerdere Nederlandse zorgverzekeraars. NHK heeft ter zitting desgevraagd erkend dat zij daartoe geen enkele poging heeft ondernomen en alle zorgverzekeraars hebben ter zitting verklaard dat zij bereid zijn om met NHK te praten over het sluiten van een contract op basis van dezelfde voorwaarden als de contracten die met de Nederlandse zorgaanbieders (ten aanzien van dit medisch specialisme) zijn/worden afgesloten.
4.12.
Gelet op voornoemde omstandigheden dient NHK, voorshands geoordeeld, gelijk behandeld te worden met een Nederlandse niet gecontracteerde zorgaanbieder of – zodra NHK een contract heeft afgesloten met een zorgverzekeraar – met een Nederlandse gecontracteerde zorgaanbieder. Onvoldoende aannemelijk is dan ook geworden dat in de onderhavige zaak sprake is van schending van artikel 56 VWEU.
Bij de behandeling van de zaak ter zitting is gebleken dat NHK ook gelijk behandeld wordt met (thans) niet gecontracteerde Nederlandse aanbieders, immers Menzis c.s., CZ c.s. en Achmea c.s. vergoeden voor de door NHK verrichte medische behandeling 60% tot 80% van het Nederlandse marktconforme tarief, althans van het gemiddelde gecontracteerde tarief, welke percentages gelijk zijn aan de percentages die worden vergoed aan Nederlandse niet gecontracteerde zorgaanbieders.
4.13.
Niet in geschil is dat niet gecontracteerde zorg ongeacht of deze zorg in Nederland of in een andere lidstaat van de EU wordt genoten op dezelfde wijze moet worden vergoed. Er mag evenwel geen ‘hinderpaal’ zijn voor het ontvangen van niet gecontracteerde zorg in het buitenland, anders gezegd het tarief mag niet zo laag zijn dat het een hinderpaal vormt om zorg te betrekken van een niet gecontracteerde zorgaanbieder. Dat is ook bepaald in
onder meer de uitspraken van de voorzieningenrechter van deze rechtbank (locatie Arnhem) van 27 mei 2014 (ECLI:NL:RBGEL:2014:3593), en van 3 oktober 2013 (ECLI:NL:RBGEL:2013:3989), waarin tevens is overwogen dat een vergoeding van 80% lange tijd als een algemeen gangbare en geaccepteerde vergoeding heeft gegolden die kennelijk aan de maatstaf voldeed dat die geen hinderpaal in de zin van artikel 13 Zorgverzekeringswet vormde. In lijn met deze jurisprudentie ligt het in de rede dat zolang de wetgever niet anders heeft bepaald en tenzij de Hoge Raad in de reeds aldaar aanhangige zaak anders oordeelt, 80% van het marktconforme tarief door de zorgverzekeraars aan NHK dient te worden vergoed, hetgeen bij de zorgverzekeraars neerkomt op een bedrag van ongeveer € 8.000,00 (afhankelijk van welk bedrag door de betreffende zorgverzekeraar aan een gecontracteerde zorgaanbieder wordt betaald).
4.14.
Bovenstaand oordeel leidt evenwel tot afwijzing van de vordering sub 3. van NHK, omdat zij deze zo heeft ingekleed (en ter zitting ook bij dat standpunt is gebleven) dat zij betaling van de volle 100% van haar declaraties verzoekt. Nu vooralsnog geen sprake is van schending van artikel 56 WVEU, de zorgverzekeraars de geleverde zorg niet volledig dienen te vergoeden en onvoldoende aannemelijk is geworden dat de zorgverzekeraars cliënten hebben geadviseerd zich niet onder behandeling van NHK te stellen, zullen de vorderingen sub 1a. en 1b. eveneens worden afgewezen. De vordering sub 1c. deelt dit lot, aangezien niet gebleken is dat toestemming – voor zover vereist – door een of meer zorgverzekeraar(s) is/wordt onthouden. Ook de vordering sub 2. komt niet voor toewijzing in aanmerking, nu deze vordering onvoldoende concreet is geformuleerd. Ten aanzien van de vordering onder 4 geldt dat deze moet worden afgewezen omdat onvoldoende aannemelijk is geworden dat de zorgverzekeraars zich daadwerkelijk negatief (onnodig diffamerend of beschadigend) hebben uitgelaten over NHK. Zij hebben enkele cliënten medegedeeld dat sprake is van een (juridisch) conflict, hetgeen geen onwaarheid is en evenmin negatief.
4.15.
De vorderingen van NHK zullen dus allen worden afgewezen en NHK zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Menzis c.s., CZ c.s. en Achmea c.s. worden voor ieder begroot op:
- griffierecht € 1.892,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal € 2.708,00
4.16.
De door Menzis c.s. gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt NHK in de proceskosten, aan de zijde van Menzis c.s., CZ c.s. en Achmea c.s. voor ieder tot op heden begroot op € 2.708,00, ten aanzien van Menzis c.s. te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de achtste dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt NHK in de na dit vonnis voor Menzis c.s. ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat NHK niet binnen acht dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van acht dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling van Menzis c.s. uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.W. Huijgen en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. B.J.M. Vermulst op 30 juni 2014.